IJZENDOORN ALJ VAN (1948) Broedvogels van de Wieringermeer in 1947. LIMOSA 21 (2): 41-69.
1. Inleiding.
2. De toestand van de polder in 1947.
3. Lijst van de broedvogels in 1947.
4. Samenvatting der verkregen gegevens en enige conclusies.
5. Begunstigende en schadelijke factoren voor de vogelstand.
6. Vergelijking met de stand in vroegere jaren.
7. Literatuur.
8. Summary in English.
1. In 1eiding.
In de periode tussen 25 Maart en 4 Augustus 1947 bracht ik ongeveer 120 uren
door in de Wieringermeerpolder. verdeeld over 52 dagen (zie de tabel) , zodat
de ontwikkeling. soortenrijkdom en verspreiding van de broedvogelstand uitvoerig door veldnotities kon worden vastgelegd.
Op 14 dagen werd een bezoek gebracht aan de restanten van het Robbenoordse
bos in de N.O.-hoek van de polder. Op 5 dagen werd gefietst langs de gehe1e
Waard~ en Groetweg. Het dijkgat en zijn omgeving werd op 3 dagen onderzocht. Op alle andere dagen werd, evenals in 1946, gewoonlijk gefietst langs
de route Haukes, Slootdorp, Middenmeer, Lambertschaag of omgekeerd. Geregeld
werd ik ook di( jaar weer door de heren C. Bais en C. de Vries op de
hoogte gehouden van hun waarnemingen, wat belangrijk heeft bijgedragen tot
de volledigheid van dit verslag en waarvoor ik beiden .mijn hartelijke dank betuig.
[gratis pdf] [english summary]
|