BOTH C (2013) Vliegenvangers: twee vrouwen, één nest. LIMOSA 86 (4): 217-221.
In ZW-Drenthe heeft 4% van de Bonte Vliegenvangermannen
twee vrouwen. Die vrouwen broeden
in verschillende nestkasten, op gemiddeld 180 m
uit elkaar. In 2012 werd een bijzonder geval van polygynie
vastgesteld, waarbij beide vrouwen samen
in dezelfde kast broedden. In deze bijdrage wordt
dit geval in detail beschreven. Het nest met eieren
van de eerste vrouw werd overgenomen door een
tweede vrouw, waarna beide vrouwen eieren legden,
deze gezamenlijk bebroedden en samen met
de ene man voor de jongen zorgden. Opvallend is
dat er in de nabije omgeving twee ongepaarde
mannen het hele voorjaar hebben gezongen, zonder
een vrouw te krijgen.
Vogels vertonen grote variatie tussen soorten in paarsystemen.
Bij veel soorten heeft een enkele vrouw een enkele
man waarmee ze broedt. Er zijn echter ook soorten waarbij
vrouwen meerdere partners hebben (zoals bij franjepoten
Phalaropus) of waarbij mannen meerdere vrouwen hebben
(bijvoorbeeld bij kiekendieven Circus). Bij soorten die niet
strikt monogaam zijn, is er vaak variatie. Sommige Fluitermannen
Phyllosocopus sibilatrix hebben twee vrouwen, terwijl
andere mannen juist met een enkele vrouw broeden
(zie b.v. Bijlsma 2012). Biologisch is het voor mannetjes vaak
voordelig om meerdere vrouwtjes te hebben, want dat levert
meer jongen op, terwijl voor vrouwtjes geldt dat meerdere
mannetjes voordelig zijn. Voor hen is het juist nadelig
om een man te delen met andere vrouwtjes, want zo'n man
werkt minder hard voor hun broedsel doordat hij zijn hulp
verdeelt tussen de verschillende nesten. Alleen wanneer
mannen enorm verschillen in de kwaliteit van territoria of
van hun genetische materiaal, kan het voor een vrouwtje
voordelig zijn om met een reeds gepaarde man te paren in
plaats van met een andere man waarmee ze monogaam kan broeden. Nick Davies ( 1992) beschrijft bijzonder fraai hoe dit
bij Heggenmussen Prunella modularis leidt tot een continue
strijd tussen partners, waarbij mannen proberen om meerdere
vrouwen te krijgen en vrouwen meerdere mannen.
Bonte Vliegenvangermannen hebben regelmatig twee
vrouwtjes. Ze krijgen dit voor elkaar door nadat ze gepaard
zijn geraakt, vaak enkele honderden meters verderop weer
te gaan zingen om een tweede vrouw aan te trekken (Lundberg
& Alatalo 1992). Voor deze zogenaamde 'bijvrouwtjes' is
dit nadelig, want die krijgen zo'n 20% minder uitgevlogen
jongen dan de eerste vrouwtjes, en die jongen hebben ook
nog eens een lagere kans om als broedvogel te worden
teruggezien (Both 2002). Eén van de verklaringen waarom
Bonte Vliegenvangervrouwen toch soms kiezen voor een
gepaarde man, is dat ze op dat moment niet weten dat hij
al gepaard is. Hieronder beschrijf ik een bijzonder geval
van polygynie bij Bonte Vliegenvangers, waarbij de tweede
vrouw duidelijk moet hebben geweten dat de door haar gekozen
man gepaard was.
De waarnemingen zijn gedaan aan een bonte vliegenvangerpopulatie
in ZW-Drenthe (Dwingelderveld
en Drents-
Friese Wold) die we sinds 2007 intensief bestuderen vanuit
de Rijkuniversiteit Groningen (Both et al. 2008). We doen
vrijwel dagelijks waarnemingen aan wanneer individuele
mannen in het voorjaar terugkomen, bij welke nestkasten
ze zitten te zingen, wanneer zij gepaard raken en met welke
vrouw. Vervolgens worden de nestkasten minstens eens per
week gecontroleerd op inhoud, wat ons in staat stelt om eilegdatum
en reproductief succes te meten. Hieronder volgt
eerst een chronologische
beschrijving van de waarnemingen
bij de nestkast waarin het bewuste geval van polygynie
plaatsvond, waarna ik dit geval in een breder perspectief zal
plaatsen.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|