VERKADE H (2013) Talrijk overwinteren van Houtsnippen bij Nordwijk in 2009 - 2013. LIMOSA 86 (4): 222-228.
In de Nederlandse vogelliteratuur is opmerkelijk
weinig geschreven over het wintervoorkomen van
de Houtsnip. Historische bronnen maken maar zelden
melding van regulier overwinteren, en in het
geheel niet van winterinfl uxen bij vorst en sneeuw.
Pas recent is aan de status van de soort toegevoegd
'wintervogel in klein aantal'. Vanaf 2009
werden echter opvallende winterconcentraties
vastgesteld bij Noordwijk en elders langs de kuststrook.
Dit roept de vraag op of het overwinteren
van Houtsnippen een toenemend fenomeen is.
Met een populatie van naar schatting 10 tot 25 miljoen
individuen is de Houtsnip Scolopax rusticola verreweg de
talrijkste steltloper van Europa (Delany et al. 2009). Broedvogels
van de Britse Eilanden en het meest westelijke
deel van Europa zijn voornamelijk standvogel. Verreweg
de grootste aantallen broeden in Scandinavië en Oost-Europa
en deze vogels trekken in het najaar in westelijke en
zuidwestelijke richting naar de overwinteringsgebieden
op de Britse Eilanden, in Frankrijk en het Iberisch Schiereiland
(Cramp & Simmons 1983). Indrukwekkende aantallen
Houtsnippen moeten tijdens hun nachtelijke trektochten
het Nederlandse luchtruim doorkruisen (Bijlsma et al.
2001). Het reguliere overwinteringsgebied wordt vooral
bepaald door de 2°C januari isotherm (Glutz von Blotzheim
et al. 1977). Door klimaatverandering verschuift deze
lijn langzaam in noordoostelijke richting. Verschillende
watervogelsoorten reageren hierop door het verleggen
van hun overwinteringsgebied in noordoostelijke richting
(Austin & Rehfish 2005), en vermoedelijk doen Houtsnippen
hetzelfde.
In januari 2009 werd bij toeval een opvallende concentratie
Houtsnippen ontdekt langs de binnenduinrand in het
Middengebied van Noordwijk ZH, het open gebied tussen
de kernen Noordwijk-Binnen en Noordwijk aan Zee (Verkade
2009). Er werden 73 vogels geteld in het beboste deel van
het gebied, dat slechts 5 ha groot is. Gericht zoeken op het
naburige landgoed Offem leverde vervolgens nog eens 35
Houtsnippen op. De waarnemingen werden gedaan aan het
eind van een winterperiode en vervolgtellingen wezen op
een door winterweer gestuwde trek; de vogels verdwenen
snel na het invallen van de dooi.
De winter van 2008/09 bleek de eerste in een reeks van
vijf min of meer vergelijkbare winters wat betreft strengheid,
vorstperioden en langdurige sneeuwbedekking. Dit
gaf de mogelijkheid het onderzoek uit 2009 te herhalen en
de resultaten te vergelijken. Was de influx van 2009 uniek of
zou een volgende winterse periode weer veel Houtsnippen
opleveren? Daarnaast rees de vraag of het Middengebied in
Noordwijk ook in zachte winters en tijdens de reguliere doortrekperioden
veel wordt bezocht. Ten slotte werd de vraag
gesteld of er tijdens winterse perioden ook elders in Nederland
concentraties van Houtsnippen zijn waargenomen.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|