Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BIJLSMA RG (2009) Samenvattingen themadag Vogels en recreatie: Vogels, natuurbescherming en recreatie: vluchten kan niet meer. LIMOSA 82 (1): 45-46.

De natuurbescherming in Nederland, ongeacht of die aan de leiband van de overheid loopt of privaat is, heeft in de afgelopen decennia een drastische gedaanteverwisseling ondergaan. Waar in het verleden de bescherming van landschappen en de daar voorkomende planten en dieren centraal stond, worden die landschappen nu omgevormd tot parken ten faveure van mensen. Dat levert geld op ('vermarkting van de natuur'), en verbetert het welzijn van de gestreste mens – althans, dat is het idee. De twee meest voorkomende begrippen in het vocabulaire van de natuurbeschermer anno 2009 zijn dan ook 'geld' en 'publiek'. Gelijk opgaand met deze ontwikkeling vermindert de aandacht voor planten en dieren (tenzij virtueel of via megalomane projecten), keldert de kennis van beheerders van hun terreinen, verdwijnt toezicht maar neemt het aantal bordjes toe, wordt bestaande natuur achteloos bejegend en is veldwerk een vrijwilligerszaak geworden. Wetenschappelijke kennis op het gebied van natuurbescherming wordt genegeerd. Kritiek op de uitbating van natuur ten behoeve van mensen wordt ontkend, gebagatelliseerd, teruggespeeld of via commissies diepgevroren.
      Langjarig onderzoek op Planken Wambuis, een natuurgebied op de Veluwe waar het toezicht nog verhoudingsgewijs goed is maar eveneens afkalft, laat zien dat de intensiteit van de recreatie in 1968-2008 sterk is toegenomen. In de opengestelde gebiedsdelen is die toename 15-voudig, in voor publiek afgesloten delen zelfs 18-voudig (vanaf bijna nul in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig). Bekeken over kortere tijdvakken is die toename geringer, wat deels verklaart waarom beheerders het idee hebben dat het 'allemaal wel meevalt'. Beheerders wisselen frequent van stoel en elke nieuwe beheerder start met een nieuw ijkpunt zonder idee te hebben van wat er de afgelopen decennia is gebeurd: de Wet van de Glijdende Perceptie.
      De aanwezigheid van mensen in natuurgebieden op de Veluwe en in Drenthe bleek een verstorende werking te hebben op vogels, zowel in als buiten de broedtijd. Voordat heide- en zandverstuivingvogels, na verstoord te zijn, naar hun nest terugkeerden, verstreken nadat de kust vrij was gemiddeld 2-4 minuten, afhankelijk van de soort. Terugkeer vond pas plaats nadat de verstoorder zich 71-150 m van het nest had verwijderd. Dat de schuwste soorten het sterkst als broedvogel zijn afgenomen wekt de suggestie dat verstoring een rol kan hebben gespeeld bij de populatieontwikkeling. Dit wordt ondersteund door de lagere reproductiecijfers van vogels broedend in opengestelde gebieden vergeleken met die broedend in vergelijkbare afgesloten gebieden. Variatie tussen soorten werd ook vastgesteld in de afstand waarop vogels opvliegen bij benadering door een mens. Gemiddeld vliegen grote soorten eerder weg dan kleine soorten, en zijn de vluchtafstanden in open habitats (heide, cultuurland) groter dan in meer besloten habitats (bos, ruigte). Ruim voordat vogels wegvliegen vertonen ze alert gedrag en houden ze op met zingen, foerageren of rondscharrelen. De opkijkafstand, berekend voor ruim 100 vogelsoorten, is gemiddeld 42% groter dan de vluchtafstand. In dit verband is de bevinding dat het paden net in natuurgebieden steeds dichter wordt een veeg teken voor vogels. Zo verminderde in het Drents-Friese Wold de mediane afstand van willekeurige punten in het terrein tot het dichtstbijzijnde pad van 57 m in 1990 naar 50 m in 2005. In dit Nationale Park zijn punten op meer dan 200 m van een pad zeldzaam geworden. Autoverkeer is met een factor twee toegenomen in het Drents-Friese Wold in 2002-08, en met een factor 10 op de Harderwijkerweg tussen Planken Wambuis en Hoge Veluwe in 1968-2008. Auto's genereren lawaai en brengen mensen naar natuurgebieden; beide factoren vergroten de druk op vogels.
      Het veel genoemde argument voor het openstellen van natuurgebieden dat hiermee het 'draagvlak voor de natuur' wordt vergroot is een mythe gebleken. Hoe meer mensen namelijk natuurgebieden opzoeken, hoe groter het aandeel mensen dat denkt dat die gebieden er uitsluitend voor hun genoegen zijn. Terwijl natuurbescherming juist bedoeld was om andere dieren dan mensen hun plek te gunnen. Waar de druk op natuurgebieden vanuit de samenleving toeneemt zouden natuurbeschermingsorganisaties des te sterker tegenwicht moeten bieden. Het tegendeel is echter waar: het belang van planten en dieren is ondergeschikt gemaakt aan de genoegens van uitgerekend die ene soort die uitstekend voor zichzelf kan opkomen. Daarmee verzaken natuurbeschermingsorganisaties hun plicht: in plaats van 'hun kind' te beschermen tegen kwalijke invloeden proberen ze er maximaal profijt uit te slaan.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 82.1 2009
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster