TOOREN B VAN & HEIJ S DE (2009) Samenvattingen themadag Vogels en recreatie: Recreatie en broedvogels in de gebieden van Natuurmonumenten: een lastige balans. LIMOSA 82 (1): 45-46.
Recreatie vormt een niet weg te denken
aspect in onze natuurgebieden.
Nodig voor de mens zelf, maar ook om
draagvlak voor natuurbescherming te
behouden. Tegelijkertijd heeft die recreatie
onmiskenbaar negatieve gevolgen
voor de aantallen en soortensamenstelling
van broedvogels in veel
gebieden. Voor de natuurbescherming
vormt het vinden van een goede balans
tussen deze twee aspecten een lastig
dilemma.
De mate van openstelling van de gebieden
van de terreinbeherende organisaties
wordt regelmatig gemeten (tabel
1). De cijfers suggereren dat de
openstelling van de gebieden van
Natuurmonumenten de laatste jaren
niet sterk is gewijzigd. Toch is dat maar
de vraag: de criteria houden namelijk
geen rekening met bijvoorbeeld de
paddichtheid in gebieden of de aanwezigheid
van een vorm van zonering. Zo
zijn er in de laatste 15 jaar veel vogelkijkhutten
en andere uitzichtspunten
ingericht, terwijl ook wandelroutes
worden aangepast als daar vanuit natuurwaarde
aanleiding voor is.
Vogelhutten trekken veel publiek maar
of dat ook heeft geleid tot rustiger delen
elders in de gebieden is zonder onderzoek
niet na te gaan. De motieven
van recreanten om natuurgebieden te
bezoeken lijken wel te zijn veranderd.
Recreanten voor wie gezelligheid of er
even tussenuit gaan om een frisse neus
te halen (ook met hond) centraal staat
lijken in aantal sneller toegenomen te
zijn dan recreanten met meer natuurgerichte
motieven.
De overheid heeft evenals Natuurmonumenten
een dubbele doelstelling:
het bieden van bescherming aan
de natuur en het bieden van recreatiemogelijkheden.
In de praktijk heeft dat
ertoe geleid dat de huidige subsidieregeling
voor natuurbeheer (het 'Programma
Beheer') alleen opengesteld is
voor gebieden die toegankelijk zijn
voor publiek. In de praktijk blijkt dat de
overheid het moeilijk maakt om van de
uitzonderingsclausules gebruik te maken.
Er is geen aanleiding te veronderstellen
dat de balans tussen recreatie en
broedvogels bij Natuurmonumenten
de komende jaren sterk zal wijzigen.
Afsluiting van voor recreatie belangrijke
gebieden is niet aan de orde, noch is
er beleid om demogelijkheden voor recreatie
te verruimen. Afsluiting van
terreindelen in het broedseizoen komt
maar in een beperkt deel van de gebieden
voor (o.a. stranden Kwade Hoek,
oostpunt Schiermonnikoog, heide
Sallandse heuvelrug ,weidevogelgebie den). Een belangrijk middel om meer
mogelijkheden te bieden aan vogels is
het huidige EHS-beleid: het vergroten
en verbinden van natuurgebieden.
Daarnaast is het van belang te blijven
streven naar bewustwording bij beheerder
en beleidsmaker van de problemen
voor vogels in veel gebieden.
Daarbij lopen de belangen van vogels
niet altijd parallel aan die van andere
plant- of diergroepen. Een pad door de
heide kan voor broedvogels funest zijn
maar voor de diversiteit aan planten en
insecten juist heel belangrijk.
Er lijkt plaatselijk nog wel ruimte te
zijn om de mogelijkheden voor vogels
te vergroten. Daartoe is het allereerst
noodzakelijk om na te gaan wat realistische
doelen kunnen zijn. Welke broedvogels
zouden in een bepaald gebied
haalbaar kunnen zijn? Vervolgens kan
onderzocht worden of met name een
betere zonering en aanpassing van de
structuur van de vegetatie meer kansen
kunnen bieden. De kennis van bijvoorbeeld
broedvogelinventariseerders
is daarbij zeer welkom. Dergelijke
oplossingen worden momenteel nadrukkelijk
besproken in het kader van
de beheerplannen die voor Natura
2000 worden opgesteld. Helaas staat
de terreinbeheerder daar vaak alleen in
het aandringen op deze mogelijkheden.
[gratis pdf] [english summary]
|