OTTENS HJ, WIERSMA P & KOKS BJ (2013) Wintervoedsel voor Groningse en Drentse akkervogels. LIMOSA 86 (3): 192-202.
In het hedendaagse intensief bewerkte akkerland
is het voor veel vogelsoorten steeds moeilijker geworden
om te overleven. Vrijwel alle akkervogels
zijn dan ook sterk in aantal achteruit gegaan, en
een aantal soorten is inmiddels zelfs lokaal uitgestorven.
Ook de omstandigheden voor overwinterende
akkervogels zijn verslechterd. In het uitgeklede
hedendaagse agrarische landschap lijken
akkervogels te weinig voedsel te kunnen vinden.
Sinds de winter van 2008/08 zijn in de provincies
Groningen en Drenthe een groot aantal vrijwilligers
van de Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
elke winter actief met het tellen van vogels in wintervoedselveldjes.
Deze speciaal voor vogels met
granen ingezaaide veldjes lijken een hit te zijn
voor akkervogels, maar betekent het ook dat de
rol van gangbaar beheerde akkers van generlei
waarde is geworden?
De totale oppervlakte van het Nederlandse areaal cultuurgrond
bedraagt ruim 1.9 miljoen hectare. Hiervan is 43% in
gebruik voor akkerbouw, waarvan 13% voor snijmaïs (Bos
et al. 2010). In Groningen en Drenthe wordt het merendeel
van deze oppervlakte gebruikt voor het verbouwen van
zetmeelaardappelen, granen, suikerbieten en snijmaïs.
's Winter waren de geoogste akkers van oudsher het domein
van overwinterende akkervogels die zich tegoed deden aan
achtergebleven zaden en andere oogstresten. De effi ciëntie
waarmee tegenwoordig wordt geoogst en de grondbewerkingen
die op veel akkers onmiddellijk na de oogst plaatsvinden
hebben deze rijkdom echter naar het verleden verwezen
(o.a. Bijlsma 2013).
Om de dramatische achteruitgang van veel op akkers levende
zangvogels te stoppen is het van essentieel belang
dat er in de winter goede foerageermogelijkheden worden
geboden. In het kader van het Leefgebiedenbeleid van de
toenmalige Ministerie van lnv werd in de winter van 2007/08
de mogelijkheid geboden een pilotproject op te starten om in
Groningen, Drenthe en Flevoland percelen tarwe Triticum aes- tivum (vnl. zomertarwe) als wintervoedsel aan te bieden. Een groot aantal akkerbouwers bleek belangstelling te hebben
om percelen in te zaaien met wintervoedsel en daarop is een
start gemaakt met het meten van de effecten van deze maatregel
in de Noord-Nederlandse situatie (Arisz & Koks 2008).
Door het succes van de pilot (Arisz et al. 2009, van der
Stoep 2009) zijn reeds in 2009 door het ministerie van lnv
twee nieuwe beheerpakketten voor akkervogels geïntroduceerd:
een natuurbraak- en een wintervoedselpakket, beide
met als doel de foerageermogelijkheden voor akkervogels
in de winter te verbeteren. Het natuurbraakpakket is een
meerjarig pakket dat voor 60% bestaat uit graansoorten
(een mengsel van 80% zomertarwe en 10 % winterrogge Secale
cereale), voor 30% uit een mengsel van hoge- en lage
grassen (Roodzwenkgras Festuca rubra, Veldbeemdgras Poa
pratensis, Westerwolds Raaigras Lolium cf. multiflorum, Rietzwenkgras
Festuca arundinacea) en voor 10% zaaddragende
gewassen en kruiden (luzerne Medicago sativa, Margriet Leucanthemum
vulgare, Klaproos Papaver sp., Voederwikke Vicia
sativa. en de groenbemesters bladrammenas Raphanus sativus
oleiferus en gele mosterd Sinapis alba).
Het wintervoedselpakket bestaat uit een mengsel van zomergranen.
De veldjes, variërend in oppervlakte van 0.5 tot
2.0 ha, worden voor 1 april ingezaaid met een zadenmengsel
dat aanvankelijk voor 98.3% van het gewicht uit granen
bestond (zomertarwe 85%, zomertriticale, x triticale sp.5%,
zomergerst Hordeum vulgare 5% en haver Avena sativa
5%). Verder bevatte het mengsel een miniem aandeel oliehoudend
zaad in de vorm van bladrammenas (1%) en gele
mosterd (0.7%). Om overwoekering door bladrammenas te
voorkomen bestaat het huidige mengsel alleen nog uit granen
(85% zomertarwe, 10% triticale en 5% zwarte haver). De
aanbevolen zaaihoeveelheid ligt tussen de 100 en 120 kg/ha.
In de eerste twee jaar van de nieuwe pakketten was de verhouding
natuurbraak/wintervoedsel 80:20%. In 2011 en 2012
bestonden de getelde plots alleen nog uit de wintervoedselvariant.
In dit artikel worden beide pakketten samengevoegd
en besproken als één wintervoedselpakket.
Om de effecten van wintervoedselveldjes beter te kunnen
beoordelen zijn bovendien systematisch tellingen uitgevoerd
op akkers met een regulier agrarisch beheer. In dit
artikel wordt deze vorm van agrarisch natuurbeheer tegen
het licht gehouden aan de hand van een analyse van de tellingen
uit de provincies Groningen en Drenthe.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|