(2001) Recensie: Heath M. ...(et al). 2000. European Bird Populations. Estimates and trends. LIMOSA 74 (2): 76-76.
European Bird Populations. Estimates and
trends. Heath M., Borggreve C, & Peet N, (m.m.v.
W. Hagemeijer) 2000. BirdLife Conservation Series
No. 10. BirdLife International, Cambridge, 160 p.
Prijs £ 19,-
Een van de kwaliteiten van het in 1994 bij BirdLife
verschenen Birds in Europe, their conservation status
is dat van 278 broedvogelsoorten waarvan de
positie in Europa zorgelijk is, het boek per land inzicht
geeft in populatie en aantalsverloop. Drie jaar
later verscheen de EBCC Atlas of European Breeding
Birds, welke per soort en per land eveneens
tot een populatieschatting kwam en tevens de
verspreiding verder uitwerkte. De hier besproken
uitgave valt te beschouwen als een aanvulling op
beide, Het geeft naast de omvang van de broedpopulatie
ook de trendontwikkeling van zowel status
als verspreiding van alle regelmatig in Europa
voorkomende soorten. Op de landen van het vroegere
Joegoslavië na, zonden alle Europese landen
informatie in, ook 'jonge' staten als Moldavië, Wit Rusland
en de Oekraïne.
Ten opzichte van de twee eerder genoemde publicaties,
die hun bronnen voornamelijk hadden in
de periode 1985-95, geeft European Bird Populations
aan dat c. 30% van de gegevens kon worden
geactualiseerd. Oat percentage zal voor informatie
uit Nederland echter niet opgaan. Vergeleken met
de meeste Europese staten liep Nederland met zijn
eerste broedvogelatlas voorop. De inventarisaties
voor deze in 1979 uitgekomen atlas hadden plaats
halverwege de jaren zeventig. Voor veel broedvogelsoorten
waarin Nederland een woordje kan
meespreken, refereren de samenstellers aan die
eerste atlas, zodat wij nu vaak als hekkensluiter uit
de bus komen. Een positie die aangeeft hoe nodig
de komst van de thans in de steigers staande
tweede nationale broedvogelatlas is, Want het
komt vreemd over te lezen dat Nederland 0-4 paren
Ooievaars binnen de grenzen heeft en 90 paren
Zwartkopmeeuwen. Ook al omdat de kans
groot is dat deze studie op bureaus van (Brusselse)
beleidsmakers zal gaan circuleren (of zulks in
ieder geval behoort te gaan doen), doet Sovon er
goed aan BirdLife op de mailinglijst van haar jaarlijkse
uitgave Kolonievogels en zeldzame broedvogels
te zetten. En mocht die uitgave nu al naar
Cambridge gaan, dan blijkt dat een briefje met
aanbeveling die uitgave ook te raadplegen geen
kwaad kan. In een enkel geval, zoals bij de Kwartelkoning (1998 met 50-550 paren) refereren de samenstellers
wei aan recentere informatie.
Afgezien van gedateerde Nederlandse informatie
presenteert European Bird Populations een
schat van interessante en nuttige informatie, Een
overheersende conclusie is dat in Europa nog veel
monitoringwerk ligt te wachten. Want dat Russische
onderzoekers voor reeksen soorten hun
broedpopulatie voorlopig in een parkeerbaan van
tussen de 1000 000 en 10 000 000 paren plaatsen,
kan men zich voorstellen. Maar dat Frankrijk voor
een soort als de Bruine Kiekendief niet verder komt
dan een status liggend tussen de 1000 en 5000
paren, geeft aan dat ook in West-Europese landen
nog vee! te doen valt.
Alle behandelde soorten kregen een k
leine
zwartwitafbeelding mee, waarvoor ook landgenoot
Jos Zwarts werk leverde.
Recensie van Gerard L. Ouweneel
only in dutch
Review of Gerard L. Ouweneel
[gratis pdf] [english summary]
|