(2008) Recensie: Lumeij JT. ... (et al), 2008. Beter één vogel in de hand... (Vogelvangst, valkerij en eieren zoeken in ambacht, cultuurhistorie, natuurbescherming en wetenschap). LIMOSA 81 (4): 175-175.
Beter één vogel in de hand...
Vogelvangst, valkerij en eieren zoeken in ambacht, cultuurhistorie, natuurbescherming en wetenschap Redactie J.T. Lumeij, D.A. Jonkers & J.J.H.G.D. Karelse 2008. KNNV Uitgeverij,
Zeist. ISBN 978 90 5011 2635. 224 pagina's,
harde kaft. Prijs € 34,95.
Dit is het zeer fraai vorm gegeven verslag
van een symposium gehouden op de
Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit
Utrecht in april 2006, getiteld
"Ambachtelijk werken met wilde vogels".
Zoals de titel al aankondigt geldt in dit
boek het omgekeerde van Thijsse's adagium,
en kan het dan ook worden beschouwd
als directe tegenhanger, en ten
dele aanvulling, van het nog maar een
jaar eerder bij dezelfde uitgever verschenen
"Een eeuw vogels beschermen" (Saris
et al. 2007). Een opmerkelijke gelegenheidscombinatie
van eendenkooikers,
valkeniers, wilster- en ganzenflappers,
aaisikers, vogelringers, historici, biologen,
virologen, juristen en ten slotte ook deminister
van LNV en haar ambtenaar houden
een gezamenlijk pleidooi voor allerlei 'ambachtelijke'
vormen van vogelvangst, niet
enkel vanuit cultuurhistorisch perspectief,
maar ook ter uitbreiding van de huidige
mogelijkheden daartoe op zulke contro versiële gebieden als valkerij en eierraperij.
En dit alles werkelijk prachtig uitgegeven
door de KNNV Uitgeverij te Utrecht.
Het boek is zeer interessant vanwege
de goed gedocumenteerde historische
hoofdstukken over oude vangpraktijken,
niet enkel die van vinkers, valkeniers, en
kooikers, maar ook de meer gespecialiseerde
vormen daarvan met betrekking
tot Kwartel, Houtsnip, Veldleeuwerik,
Goudplevier en ganzen. Een regelmatig
terugkerend argument in dit boek is het
nut van de oude ambachtelijke vangkennis
voor het wetenschappelijk onderzoek
van vogeltrek en vogelziekten. Bij het
kooikersbedrijf is een positief nevendoel
het in stand houden van stiltegebieden
en kleinschalige natuurgebieden in het
agrarisch landschap, en bij valkerij is er
het nevendoel van revalidatie van roofvogels
en herstel van roofvogelpopulaties.
Het vangen van vogels levert ook voor
het monitoren van vogelvirussen veel
nuttige informatie op.
Er overheerst dus in dit boek een zeer
positieve toon jegens het vangen van vogels,
en de schadelijke neveneffecten en
uitwassen daarvan komen niet of weinig
uitgewerkt aan de orde. Zo ontbreekt er
een hoofdstuk over kooivogelhouderij en
-handel en de uitwassen en bestrijding
daarvan, en de rol van het houden van
waterwild, duiven, papegaaien en dergelijke
voor verwilderde populaties van exoten.
Iets dergelijks geldt voor het historisch
hoofdstuk over het vangen van
Veldleeuweriken met behulp van spiegels.
Vermeld wordt dat leeuwerikenvangst
in Zuid-Europa nog steeds is toegestaan,
maar de omvang en schade van
deze praktijken voor noordelijke populaties
worden aangekaart noch gekwantificeerd.
Meer in het algemeen zou een
hoofdstuk over vogelvangst in Europa en
de gevolgen daarvan voor vogelpopulaties
een nuttige aanvulling in het boek
zijn geweest. Wat niet ontbreekt is een
hoofdstuk over de zogenaamde populatiebeschermende
betekenis van het rapen
van kievitseieren, dat volgens de auteurs
van dit hoofdstuk weer naar alle
provincies zou moeten worden uitgebreid.
Dit geïllustreerd met een foto van
onze landbouwminister bij een nog volledig
kievitlegsel,met in haar beide handen
nestbeschermingsstokjes, tegenover een
Commissaris van de Koningin in Friesland
die de eerstgevonden eieren in ontvangst
neemt. Lachwekkend is hier het argument
van'provinciale rechtsongelijkheid':
als in Friesland nog geraapt mag worden,
waarom dan niet in heel Nederland? Hier
had een paragraaf met onderzoeksgegevens
over de achteruitgang van de Kievit
in alle provincies niet misstaan (in
Friesland sedert 2003 een populatieafname
van 37.5%).
Afgezien van deze kanttekeningen bestaat
het boek niettemin uitmeerdere historisch
zeer goed uitgewerkte hoofdstukken
over de oude vogelvangambachten,
en hun actuele inzet bij monitoring en
onderzoek. Een taalkundig hoofdstuk van
historicus Ignaz Matthey handelt over het
grote aantal vogelmetaforen, spreekwoorden,
vaktermen en familienamen die
de Nederlandse taal kent met betrekking
tot vogels en vogelvangst. Opmerkelijk is
hoezeer die nog immer tot de dagelijkse
spreektaal behoren, zonder dat we ons
hun oorsprong realiseren. Matthey's andere
bijdrage, over de relatie tussenmens
en vogel sinds de Middeleeuwen, had eigenlijk
het openingshoofdstuk van dit
boek kunnen zijn.
Voor ringers en in vogeltrek geïnteresseerden
zijn er een drietal hoofdstukken
over vogelvangst ten behoeve van ringonderzoek
en ganzen- en wilsterflapperij.
De Rotterdamse vakgroep virologie schreef
een zeer informatief overzicht over influenza
A virussen bij diverse vogelfamilies.
En ten slotte is er een degelijke juridische
inventarisatie van nationale en Europese
regelgeving met betrekking tot vogelvangst
en de regulering van deze oude
ambachten. Met een zoeklicht worden
enige knellende bepalingen aangetroffen
die de beoefening der oude ambachten
in de weg staan.
Het is jammer dat de redactie de propagandapraatjes
van eierzoekers en valkeniers
voor uitbreiding van hun hobby niet
verder heeft willen nuanceren of terugwijzen.
Nu is het laatste woord aan een
ambtenaar van het Ministerie van Landbouw,
die een verruiming van de regelgeving
over valkerij aankondigt (als de
Tweede Kamer daarmee akkoord gaat),
zonder dat de redactie zich over nut en
noodzaak daarvan uitspreekt. Ik neem
aan dat er op het wetenschappelijk symposiumin
een slotdiscussie dienaangaande
wel de nodige kanttekeningen zijn geplaatst.
Al met al is dit echter toch een
grondig, prachtig uitgevoerd en zeer lezenswaardig
boek over oude vaderlandse
vogelberoepen en hun actuele waarde
voor wetenschappelijk onderzoek.
Recensie van Ruud Vlek
[gratis pdf] [english summary]
|