(2011) Recensie: Dijk J van, ... (et al), 2011. Tussen tulpen en de zee. Vogels van de Duin- en Bollenstreek. LIMOSA 84 (4): 181-183.
Tussen tulpen en de zee.
Vogels van de Duin- en Bollenstreek.
van Dijk J., P.J. Spierenburg & H.J. van
Stijn 2011. Vereniging voor Natuur- en
Vogelbescherming Noordwijk. ISBN 978-
90-805308-0-5. 368 pagina's.
De Vereniging voor Natuur- en Vogelbescherming
Noordwijk is een nijvere vereniging
als het gaat om het uitgeven van boeken,
of het nu gaat om vogels of om
planten. De vereniging in de Zuid-Hollandse
kustplaats was nog geen tien jaar
oud toen in 1973 de eerste 'De Vogels van
Noordwijk' verscheen. Zoals dat ging bijna
veertig jaar geleden was het niet meer dan
een bundel gestencilde blaadjes, met een
handjevol groezelige foto's, en pentekeningen
die we tot de naïeve kunst kunnen
rekenen. Het daarop volgende 'Vogels van
Noordwijk en Omstreken' uit 1989 was een
reuzensprong voorwaarts. Het behandelde
gebied was groter geworden (inclusief een
flink deel van buurgemeente Katwijk), de hoeveelheid informatie was enorm gegroeid
(inventarisaties, systematische
(trek)tellingen, waarnemingen) en het boek
was navenant dikker geworden, met veel
meer illustraties. Het fatalistische en tamelijk
amorfe ondergangscenario van de natuur
uit het eerste boek werd genuanceerd;
de bedreigingen kregen een gezicht en
soms zelfs een positieve wending.
Naast - zoals overal - de toename van bevolking,
bebouwing, verkeer en recreatie
was/is in Noordwijk en omstreken het omvormen
van grasland tot bollenland een
bijzondere aantasting van de vogelrijkdom.
In 2011 kwamen de Noordwijkers opnieuw
met een boek dat respect afdwingt:
'Tussen tulpen en de zee. Vogels van de Duinen
Bollenstreek'. Noordwijk is dus niet meer
in de titel teruggekomen, en met reden. Het
behandelde gebied is liefst 7060 ha groot en
omvat naast het volledige grondgebied van
de gemeenten Noordwijk en Noordwijkhout
ook delen van Katwijk, Rijnsburg, Voorhout,
Oegstgeest en Lisse. De auteurs Jelle van
Dijk, Peter Spierenburg en Hans van Stijn behandelen
in het boek alle vogelsoorten die
ooit zijn gezien in dit uitgestrekte gebied.
Het is een fors (368 pagina's) en glossy boek
geworden, dat bij oppakken en doorbladeren
even de indruk wekt van een 'koffietafelboek'.
Die indruk duurt niet lang. Het omslag
is onweerstaanbaar, en de eerste
illustraties, van opgezette vogels, tonen aan:
dit is een serieus vogelboek. Aan een breder
publiek is ook gedacht.
Het boek is meer dan een opsomming en
beschrijving van de 333 vastgestelde vogelsoorten.
De Noordwijkse vogelaars door de
eeuwen heen komen aan bod. Tot begin
twintigste eeuw waren er nogal wat ornithologen
met het geweer actief in Noordwijk.
Hieraan dankt Noordwijk voor een deel
zijn negen 'eerste voor Nederland' (bijvoorbeeld
Giervalk in oktober 1849 en Withalsvliegenvanger
in mei 1855). Met trekwaarnemen
waren ze er in Noordwijk vroeg bij
(1918!). Trektelpionier Jan Verwey (1899-
1981) mag met recht de godfather van de
Noordwijkse vogelaars worden genoemd.
Het hoofdstuk "Vogels volgen" behandelt
de gegevensbronnen waarover de auteurs
konden beschikken. Net als voor de voorgaande
twee boeken werd opnieuw een
krachttoer verricht met een gebiedsdekkend
broedvogelonderzoek in 2003-2007. Belangrijk
zijn ook de zeetrektellingen. De Club
van Zeetrekwaarnemers is in 1972 in Noordwijk
opgericht, en Noordwijk is een van die
zeldzame kustplaatsen waar al decennia vrijwel
dagelijks over zee wordt gekeken. Voor
waarnemingen van landtrek is met name de
trektelpost De Puinhoop in de duinen net
ten noorden van Katwijk van belang geweest
voor het boek.
De belangrijkste acht biotopen (van de
Noordzee tot en met de dorpen) hebben
een apart hoofdstuk, elk voorafgegaan door
een "vogelkalender". Door de veelheid aan
informatie die hierin bijeen is gebracht lukt
het maar net om de doorgaande tekst te
volgen, maar het is allemaal interessant, actueel
en aantrekkelijke gepresenteerd, met
bijzondere eenheid van tekst en illustratie. Bij
elke biotoopbeschrijving komen we een karakteristieke
vogelaar tegen. Uiteraard denken
we bij Noordwijk allereerst aan de duinen.
Dat uitgestrekte duingebied is goed
beschermd. Maar juist hier vinden enorme
veranderingen plaats, die niet altijd direct
grijpbaar en oplosbaar zijn (dichtgroeien
duin, achteruitgang grondbroeders, het volledig
verdwijnen van de Tapuit, ooit de
meest karakteristieke duinvogel).
Het areaal bollenland in het onderzochte
gebied is bij elkaar groter dan het duingebied.
Bollenland was het spookbeeld toen
het omspuiten van kostbaar grasland nog in
volle gang was. Van de eertijds rijke weidevogelstand
in de duin- en bollenstreek is vrijwel
niets meer over. Het open karakter, de relatieve
rust en de eigen vogelrijkdom van
het bollenland worden inmiddels wel meer
op waarde geschat. Helaas zijn er nu ook in
dit biotoop veranderingen gaande die niet
gunstig zijn voor vogels (zoals veranderde
teelten). Het kroonjuweel van het bollenland,
de Engelse Kwikstaart (73 broedparen
in 1973), staat op het punt van verdwijnen
(4-5 in 2009), al liggen de oorzaken daarvan
waarschijnlijk niet alleen in het gebied zelf.
Het resterende grasland heeft ook geen
goede papieren voor de toekomst. Er worden
wel enkele hoopvolle ontwikkelingen
genoemd voor een aantal polders, maar inmiddels
zijn we al bijna vijf jaar verder dan
het laatste inventarisatiejaar 2007 en zijn de
aantallen weidevogels nog verder gedaald.
Eigenlijk heb je nu al 120 pagina's achter
de kiezen, en dan volgt pas de backbone
van het boek: de soortbeschrijvingen, volgens
een vast stramien, bijna allemaal voorzien
van een foto, regelmatig een tabel, en
bij de broedvogels stippenkaarten van de
twee meest recente broedvogelinventarisaties.
Het is de auteur(s) gelukt de soortteksten
prettig leesbaar te houden. In de teksten
is veel nationale en internationale
literatuur verwerkt. De auteurs hebben ernaar
gestreefd de synthese van alle beschikbare
data voor het boek in een landelijk perspectief
te plaatsen, zodat we antwoord
krijgen op de vraag: wanneer en waarom
zien we op die locaties welke aantallen vogels?
Naar de gebruikte literatuur wordt aan
het eind van elk lemma verwezen.
De over het algemeen kwalitatief hoogwaardige
foto's hebben een belangrijk aandeel
in de aantrekkingskracht van het boek.
Regelmatig is gekozen voor foto's die niet in
het behandelde gebied of zelfs niet in Nederland
zijn gemaakt. Gezien het ongetwijfeld
overvloedig aanbod aan fotografisch
materiaal ook van dichtbij vind ik dat een
zwaktebod. Ook had ik hier liever wat minder
'portretten' en wat meer 'biotoop' gezien.
Daar staan gelukkig vele tientallen geweldige
foto's tegenover die de vogels tonen
zoals we ze in Noordwijk en omstreken zien.
De foto van de groep Vale Gieren op pagina
185 is overigens wel degelijk in Noordwijk
genomen. Begin juni 2001 zat er een groep
van 18 Vale Gieren in het gebied. Honderd
jaar geleden hadden de Noordwijkse 'vogelaars'
er wel raad mee geweten
"Tussen tulpen en de zee" kost in de boekwinkel
€ 25. Dat is eigenlijk geen geld voor
zo'n bijzonder mooi en luxe uitgevoerd
boek, waarvoor de vereniging zich kosten
noch moeite heeft gespaard en waarvoor
de samenstellers jarenlang onbezoldigd in
touw zijn geweest. Het geeft een trend aan:
avifaunistische boeken van verenigingen zoals
die van Noordwijk worden steeds luxer en
tegelijkertijd steeds goedkoper. Dat kan door
de huidige overvloed aan beeldmateriaal,
steeds gemakkelijker toegankelijke opmaken
druktechniek en sponsoring. Het moet
waarschijnlijk ook steeds goedkoper, omdat
de consument steeds minder geld uit wil ge ven aan drukwerk, hoe mooi dat ook is. Let
maar eens op hoeveel met bloed, zweet en
tranen gemaakte avifauna's al kort na verschijning
voor ramsjprijzen worden aangeboden.
Met 'Tussen tulpen en de zee' zou ik
daar niet op wachten.
Recensie van Gijsbert van der Bent
[gratis pdf] [english summary]
|