HORSSEN P VAN (2007) Gaat de Raaf in Nederland (weer) in reigerkolonies broeden?. LIMOSA 80 (1): 32-34.
De Raaf Corvus corax is een schaarse broedvogel in Nederland.
Het merendeel van de geschatte 90 tot 100 broedparen
broedt in de uitgestrekte dennenbossen van de Veluwe
en de Utrechtse Heuvelrug. In de periode 1998-2000 werden
slechts op negen plekken buiten deze kerngebieden
zekere broedgevallen van Raven vastgesteld; in 2002-2004
betrof dit 13-16 paren (van Manen & Renssen 2002, aangevuld
met gegevens uit het LSB-archief van SOVON). De gelijktijdige
vestiging van twee broedparen buiten de 'vaste'
kerngebieden in actieve reigerkolonies, een voor Nederland
zeer afwijkende nestplaatskeuze, lijkt daarom verrassend.
In deze korte bijdrage worden beide gevallen beschreven.
In maart 2006 werd in een eendenkooi op het landgoed
Mariënwaerdt, tussen Beesd en Culemborg (Gld), een paar
Raven ontdekt dat bezig was met de bouw van een nest.
Eind maart werden baltsende vogels waargenomen. Vanaf
eind maart was het mogelijk het bewoonde nest vanaf een
afstand te observeren. Uiteindelijk werden op 23 april drie
grote bevederde jongen in het nest gezien. Na 29 april zijn
geen (jongen of adulte) vogelsmeer op of rond de nestlocatie
of in de directe omgeving daarvan waargenomen. De
broedlocatie lag in een oude eendenkooimet een gevarieerde
boomlaag die bestaat uit populier Populus sp., wilg Salix
sp. en Es Fraxinus excelsior met een rijke ondergroei van Vlier
Sambucus nigra en Meidoorn Crataegusmonogyna. Het nest
zelf was in een Es gebouwd. Het landschap in een straal van
10 kmrondomde nestlocatie bestaat uit een afwisseling van
griendencomplexen, populierenaanplant en boomgaarden
(ca. 25 %), intensief gebruikt grasland (40 %), akkerland
(17 %), bebouwing en wegen (18 %). Het nest was gesitueerd
in een actieve broedkolonie van Blauwe Reigers Ardea
cinerea, met 26 bezette nesten. Interacties zijn waargenomen
tussen de Raven en Zwarte Kraaien Corvus corone,
Buizerden Buteo buteo en Blauwe Reigers. In alle gevallen
werden deze soorten van de nestlocatie verjaagd. Roepsessies
tussen de beide adulte Raven werden bij aankomst
van waarnemers of wandelaars kort gestopt om na enkele minuten weer te worden hervat. Het nest lag op ca. 30meter
van een vrij toegankelijk wandelpad. De broedende vogel
reageerde vrijwel niet op passanten.
Aan de oostelijke rand van het Gooi (NH)was in februari en
maart 2006 dagelijks een paar Raven aanwezig in een actieve
reigerkolonie. Een bezoek aan de kolonie op 2 mei bevestigde
dat het ging omeen broedpoging: een nestmet vijf eieren
werd gefotografeerd. De oudervogels waren op datmoment
niet aanwezig en het is onbekend of de eieren nog bebroed
werden. Vanaf half mei zijn de vogels niet (frequent) meer
waargenomen. Een bezoek aan het nest op 9 juni wees uit
dat het legsel was gepredeerd (verkleefde eischalen met
bloed). Met een gemiddeld broedbegin op 6 maart (spreiding
4 februari - 15 april, Bijlsma 2001) begint de broedcyclus
van de Raaf zeer vroeg in het jaar. Mogelijk was het nest op 2
mei dus al verlaten. Het nest was gelegen in een Zwarte Els
Alnus glutinosa. Voedsel werd gezocht in de directe omgeving
en bestond uit kadavers van Muskusrat Ondatra zibethicus,
nageboorten van koeien, een verworpen vrucht van een
koe en een platgereden Haas Lepus europaeus.
In vrijwel alle beschrijvingen van huidige nestlocaties van
Raven in Nederland wordt gesteld dat ze in uitgestrekte grote
naaldboscomplexen broeden. De nesten worden doorgaans
gebouwd in Grove Den Pinus sylvestris of Douglasspar
Pseudotsuga menziesii (Renssen & Vogel 1993, Bijlsma et al.
2001, van Manen & Renssen 2002, Bijlsma 2003, 2004,
Bouwman 2005). De nestlocaties van de succesvolle vestigingen
in het Horsterwold (Zuidelijk Flevoland; sinds 2002,
R. van Swieten) en Roggebotzand/Reve-Abbert (Oostelijk
Flevoland; sinds 1998, Deuzeman 2003) zijn alle gelegen in
naaldhoutpercelen. Voorafgaand aan de succesvolle vestigingen
zijn er sinds 1995 meerdere niet succesvolle broedpogingen
bekend uit beide gebieden. Bij twee hiervan (een
in het Horsterwold en een in Roggebotzand/Reve-Abbert)
broedden de Raven in oude buizerdnesten in populieren
(Bijlsma 1997 en S. Deuzeman).
Het broeden door Raven in actieve reigerkolonies kwam
in Nederland recent niet voor. Beschrijvingen van de laatste
broedplaatsen van de oorspronkelijke populatie van de Raaf
in Nederland in de jaren tien en twintig van de 20e eeuw komen
echter wél overeen met de hier gevonden locaties
(Alleyn et al. 1971, van den Bergh et al. 1979). In Engelse literatuur
wordt melding gemaakt van ravennesten in actieve
reigerkolonies in de jaren veertig van de vorige eeuw
(Ratcliffe 1997). In de Noord-Duitse laagvlaktewordt door de
groeiende populatie Raven gebroed in vergelijkbaar cultuurlandschap
als in de twee hier beschreven gevallen, en
ook in reigerkolonies (T. Grûnkorn).
Vanuit welk bestaand broedgebied de Raven zich in de
Betuwe hebben gevestigd is onbekend. Mariënwaerdt ligt
op ca. 40 km van de dichtstbijzijnde broedlocaties op de
Utrechtse Heuvelrug. Het ligt in een gebied dat sinds 2002
elk winterseizoen maandelijks wordt geteld op roofvogels,
ganzen en kraaiachtigen. Tot maart 2006 zijn daarbij nooit
Raven gezien in de directe omgeving van de broedlocatie.
Ook in de wijdere omgeving zijn recente waarnemingen uiterst
schaars. In het ongeveer 80 km2 grote werkgebied van
de Natuur- en Vogelwacht Culemborg (waar de broedplek
midden in ligt) heeft de Raaf de status van dwaalgast. Uit de
periode 1975-2002 zijn slechts twee waarnemingen bekend
(21 september 1985 vier exemplaren overvliegend, 6 maart
2001 twee vogels, Brenkman & van Oort 2002). Uit de nabijgelegen
Lopikerwaard zijn tot en met oktober 2006 slechts
vierwaarnemingen bekend (A. Boele).Van een groter gebied
(ca. 637 km2 ) in deWest-Betuwe, het zuidwesten van de provincie
Utrecht en oostelijk Zuid-Holland zijn uit de afgelopen
25 jaar 19 gevallen bekend van in totaal 32 vogels. Vóór 1993
waren er twee gevallen, sindsdien worden er min of meer
jaarlijks Raven gezien in dewestelijke Betuwe (archieven SOVON
en Arjan Boele). Deze situatie lijkt enigszins op die in
bijvoorbeeld Drenthe en Flevoland, waar een lange reeks
jaarlijkse waarnemingen vooraf ging aan de feitelijke vestiging
(en het succesvol broeden) van een ravenpaar (Bijlsma
2003, Deuzeman 2003, R. van Swieten). Overigens wordt het
landgoedMariënwaerdt wel genoemd als een van de laatste
broedlocaties van de oorspronkelijke Nederlandse populatie:
"tot 1916 broedvogel op Mariënwaerdt bij Beesd" (jaarboek
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels
1898-1923, in van den Bergh et al. 1979). De vestiging aan de
rand van het Gooi is gemakkelijker te verklaren. Sinds de vestiging
in 2004 (een succesvol paar in het Spanderswoud) en
drie nestvondsten (vijf territoria) in 2005 (Oosterhout 2005)
is in het Gooi sprake van een kleine populatie op enkele kilometers
afstand van deze nieuwe broedplaats.
De situatie van de Raaf in de kerngebieden in Nederland
is niet erg rooskleurig. Sinds 1996 is de groei uit de populatie
en zijn de broedresultaten uitermate pover, waarschijnlijk
doordat de grootschalige bijvoedering van grofwild
met dierlijke eiwitten op de Veluwe is gestopt (van Manen
& Renssen 2002). De kolonisatie van nieuwe broedgebieden
verloopt moeizaam door de grote plaatstrouw van
adulte vogels. Buiten de huidige kerngebieden is de situatie
verre van optimaal doordat het door de Raven gekozen
habitat (kleine bosjes verspreid in cultuurland) verstoring
en vervolging vergemakkelijkt. Een bijkomend probleem is
de intensivering van de bestrijding van Zwarte Kraaien in
grote delen van het landelijk gebied na de landelijke vrijstelling
van de jacht op deze soort per 1 april 2004. Dit gebeurt
meestal met vangkooien of door afschot. Raven zijn
in de meeste gevallen slim genoeg om zich niet in een kooi
te laten lokken, maar kunnen door determinatiefouten van
jagers wel slachtoffer worden van afschot. Uitbreiding van
de ravenpopulatie in Laag-Nederland zal waarschijnlijk
moeizaam verlopen.
[gratis pdf] [english summary]
|