BOUDEWIJN T, DIRKSEN S & GROEN N (2002) Eco(toxico)logische effecten van nieuwe infrastructuur in en langs de rivieren op vogels. LIMOSA 75 (3): 131-132.
Themadag 'Vogels en grootschalige nieuwe infrastructuur'
De afgelopen jaren zijn verschillende infrastructurele
werken langs de rivieren gerealiseerd die
van grote invloed zijn geweest op het gebruik
van het rivierengebied door vogels. In het kader
van de Deltawerken zijn in november 1970 de
Haringvlietsluizen in gebruik genomen. Hierdoor
is de getijslag in Haringvliet, Hollandsch
Diep en Biesbosch sterk gereduceerd evenals
de stroomsnelheid van het water. Een groot
deel van het door de rivieren aangevoerde slib
bezinkt nu in het benedenrivierengebied in
plaats van afgevoerd te worden naar zee. In de
zeventiger jaren was de waterkwaliteit zeer
slecht en het slib, dat veel verontreinigingen bevatte,
sedimenteerde vooral in en rond de Biesbosch.
Dit resulteerde in een ernstig verontreinigde
waterbodem.
In de Dordtse Biesbosch bevindt zich een kolonie
Aalscholvers Phalacrocorax carbo, die
tien jaar na vestiging nog maar 300 paren omvatte.
Veldonderzoek liet zien dat het broedsucces
in de jaren tachtig met 0.5 jongen per legsel
laag was; veel eieren gingen door breuk verloren
en kleine jongen stierven. Verontreinigingen
zoals PCB's, dioxinen en DDE bleken hiervoor
verantwoordelijk te zijn. Na 1990 is het broedsucces
geleidelijk verbeterd, samenvallend met
een verschuiving in de voedselsamenstelling
van de Aalscholvers. De vogels aten meer vissoorten
die een lagere belasting per kg visgewicht
kenden, en kleinere vissen, die ook een lagere
belasting hadden. Op kolonieniveau was
er een negatieve correlatie tussen de gemiddelde
opname van PCB's in de eilegperiode en het
broedsucces, terwijl de gemiddelde eischaaldikte
negatief gecorreleerd was met de gemiddelde
opname van DDE. De verbetering in het
broedsucces lijkt niet zozeer veroorzaakt te zijn
door een verminderde belasting van de individuele
vissoorten, maar doordat een verandering
in voedselsamenstelling de opname van
verontreinigingen verminderde. Voor de interpretatie
van ecotoxicologische effecten is het
dan ook belangrijk om de voedselecologie van
een soort goed te kennen.
Ook hoger langs de rivieren hebben de laatste
jaren grote veranderingen plaatsgevonden.
Zo zijn er andere ideeën ontstaan over het beheer
van de uiterwaarden (Plan Ooievaar) en in
het kader van de gewenste veiligheid zijn dijken
verzwaard en is ruimte voor de rivier gezocht
door maaiveldverlaging en andere maatregelen.
Iedere ingreep op zich heeft beperkte invloed,
maar door de vele ingrepen is er toch
sprake van een nieuwe infrastructuur langs de
rivieren. Bij maaiveldverlaging overstromen de
uiterwaarden vaker, waardoor er mogelijk meer
slib, en daarmee verontreinigingen, wordt afgezet.
Om de risico's van verontreinigingen in de
uiterwaarden voor vogels in beeld te brengen, is
door het RIZA in 1998 een onderzoek gestart
aan de Steenuil Athene noctua, een standvogel die aan de top van de voedselketen staat.
Het broedsucces in de Gelderse Poort (uiterwaarden)
is vergeleken met het broedsucces in
de Achterhoek (referentiegebied). Begin 1999
liepen de uiterwaarden drie keer volledig onder,
waardoor het stapelvoedsel van de Steenuil, de
Veldmuis Microtus arvalis, er vrijwel volledig
verdween. Dit resulteerde in vergelijking met
1998 en met de Achterhoek in een latere legdatum,
kleinere legsels en een lager broedsucces.
De stuitklierolie van Steenuilen uit de Gelderse
Poort bleek duidelijk verhoogde gehalten PCB's
en DDE te bevatten, terwijl ook de samenstelling
van de PCB's verschillend was; naast de vluchtige
PCB's door de lucht, in de Gelderse Poort
ook relatief veel van de minder vluchtige PCB's
aangevoerd door de rivier. De verontreinigingen
afgezet door de rivier worden dus in Steenuilen
teruggevonden, maar het is niet precies bekend
in hoeverre de reproductie hierdoor wordt beïnvloed.
Een toenemende inundatiefrequentie is dus
voor de Steenuil, die in het rivierengebied voor
een deel is teruggevallen op de uiterwaarden
als broedgebied, lang niet altijd gunstig. De
laatste jaren is er veel bereikt met natuurontwikkeling
langs de grote rivieren, maar voorzichtigheid
blijft geboden ten aanzien van ongewenste
ecotoxicologische effecten.
[gratis pdf] [english summary]
|