WINDEN J VAN DER & SCHOBBEN HPM (2001) Zwarte stern Chlidonias niger profiteert van nieuwe slaapplaats in het Ijsselmeergebied. LIMOSA 74 (3): 87-94.
Het belangrijkste Europese wetland, voor in de nazomer ruiende
Zwarte Sterns, moet het al jaren doen met slechts een locatie
waar de vogels kunnen overnachten. Ondanks alle natuurontwikkelingsplannen
in het IJsselmeergebied in de afgelopen jaren is
er geen serieus plan geweest om in deze kwetsbare situatie verandering
te brengen. In 2000 kwam er als neveneffect van de
aanleg van het naviduct bij Enkhuizen een opspuitterrein beschikbaar
dat als slaapplaats in gebruik werd genomen. Tellingen
van Zwarte Sterns op deze nieuwe slaapplaats laten het belang
zien van meerdere slaapplaatsen in deze cruciale regio
voor Europese Zwarte Sterns.
Voor de Zwarte Stern is het IJsselmeergebied
binnen Europa uniek vanwege de vele tienduizenden
vogels die er in de nazomer komen ruien
en opvetten voor de trek naar Afrika (o.a.
Schouten 1985, Karman et al. 1995). In de regel
ging het in de jaren tachtig en begin jaren negentig
om aantallen tussen de 50 000 en 70 000
en in piekjaren meer dan 100 000 vogels
(Schobben et al. 1995). Gedurende het eind
van de jaren negentig varieerden de maximale
aantallen tussen de 30000 tot 107000 (H.
Schobben ongepubl.). Op basis van deze aantallen
gebruikt minstens 50% van de Euraziatische
populatie Zwarte Sterns het IJsselmeergebied
tijdens de doortrek (Karman et al. 1995,
Rose & Scott 1997). Zwarte Sterns foerageren
overdag op het IJsselmeer en Markermeer en in
kleinere aantallen op de Randmeren en de westelijke
Waddenzee, In de avond verzamelen de
vogels zich op gemeenschappelijke slaapplaatsen
om de nacht door te brengen. In de jaren
tachtig waren er drie slaapplaatsen in de regio
bekend: het Balgzand (westelijke Waddenzee),
de Oostvaardersplassen (Flevoland) en de SteiIe
Bank (Friesland) (figuur 1) (Karman et al.
1995). Vanaf halverwege de jaren tachtig is uitsluitend
het Balgzand als slaapplaats in gebruik.
De andere slaapplaatsen zijn ongeschikt
geworden door habitatveranderingen. Door
Karman et al. (1995) werd al benadrukt dat deze
situatie kwetsbaar is en dat de vogels die in
de Randmeren foerageren ten minste 85 km
moeten vliegen om er te komen. De Vogelwerkgroep Wierhaven te[t al sinds 1989 in de nazomer wekelijks de Zwarte Sterns
van de Balgzand-slaapplaats om de aantalsontwikkeling
van deze soort in het IJsselmeergebied
nauwkeurig in de gaten te houden. Tellingen
van slaapplaatsen zijn immers de enige
mogelijkheid om goed inzicht te krijgen in de totale
aantallen in het gebied. In 2000 waren de
aantallen Zwarte Sterns eind juli en begin augustus
lager dan in de voorgaande jaren. Op 5
augustus passeerden 'slechts' 20000 vogels
de tel post bij het Balgzand. Dit bracht de eerste
auteur op het idee om rond het IJsselmeer en
Markermeer te rijden op zoek naar mogelijke alternatieve
slaapplaatsen. Op 6 augustus werd
een locatie bij Enkhuizen gevonden die op het
oog vo[deed aan de eisen die Zwarte Sterns
stellen aan een slaapplaats. In de namiddag
waren hier al 4500 vogels aanwezig. Op 8 augustus
werd het gebied 's avonds bezocht en
het bleek inderdaad om een belangrijke slaapplaats
te gaan. Simultaan is op deze avond ook
gepost bij de Steile Bank en de Oostvaardersplassen.
Hier bleken geen Zwarte Sterns te
overnachten. Vanaf dat moment werd de locatie
bij Enkhuizen zoveel[ mogelijk simultaan geteld
met de tellingen bij het Balgzand. In dit artikel
worden de resultaten van de tellingen besproken.
Tevens wordt er een aanzet gegeven voor
een discussie over het belang van meerdere
slaapplaatsmogelijkheden voor Zwarte Sterns in
de IJsselmeer-Markermeer regio.
Zwarte Stern Chlidonias niger
[gratis pdf] [english summary]
|