Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

JUKEMA J, WYMENGA E & PIERSMA T (2001) Opvetten en ruien in de zuidwesthoek: Kemphanen Philomachus pugnax op voorjaarstrek in Friesland. LIMOSA 74 (1): 17-26.

Als broedvogel is de Kemphaan in Nederland bijna van het toneel verdwenen, maar als doortrekker is de soort nog veelvuldig te bewonderen. Grote concentraties pleisteren in het voorjaar in de ZW-hoek van Friesland. In dit artikel wordt aannemelijk gemaakt dat er zowel vogels doortrekken uit Scandinavie en NW Rusland als uit verder oostelijk in Siberie gelegen broedgebieden. Tevens wordt ingegaan op het ruiproces van de sierlijk uitgedoste mannetjes. Het zijn vooral mannetjes die ons land aandoen; de vrouwtjes lijken een meer oostelijke trekroute te kiezen. Een intrigerend verschil in trekwegen bij een vogel waarvan de sexen toch al zo verschillend zijn in uiterlijk en gedrag.

Het broedgebied van de Kemphaan strekt zich uit van West-Europa tot Oost-Siberie in zowel gematigde, boreale als subarctische klimaatzones (Cramp &Simmons 1983). In dit grote aaneengesloten broedareaal worden geen geografische vormen onderscheiden; de Kemphaan wordt als monotypische soort beschouwd. West-Europa vormt de zuidwestrand van het verspreidingsgebied. De broedpopulatie is hier de laatste decennia sterk teruggelopen, een gevolg van onder meer het op grote schaal ontwateren van veengebieden en het intensieve agrarisch gebruik van graslanden (Hagemeijer & Blair 1999). In Nederland is de broedpopulatie geslonken tot enkele honderden hennen (van Dijk et al. 1999), waarvan de meeste te vinden zijn in Noord-Holland en Friesland.
     Ais doortrekroute is Nederland wei van betekenis, zowel in voor- als najaar. De in ons land doortrekkende Kemphanen overwinteren vooral in de natte Sahelzone, met name in Senegal en Mali (Beintema et al. 1995, van Dinteren 1989). De terugtrek van de West-Afrikaanse overwinteraars geschiedt via Italie en centraal Europa, en voor een geringer deer langs de westkust van Europa (OAG Munster 1989). Deze westelijke trekstroom bereikt Nederland vanaf half maart, waarbij half april de grootste aantallen aanwezig zijn. De grootste concentraties worden in Friesland geteld, vooral in de ZW-hoek en het Lage Midden van deze provincie. De aantallen kunnen oplopen tot 50 000 exemplaren (Wymenga 2000).
     Friesland behoort in het voorjaar tot de belangrijkste doortrekgebieden van de soort in het westelijk deel van Europa (Wymenga 1999). Jukema et al. (1995) hebben laten zien dat de hier pleisterende Kemphanen snel in gewicht toenemen en er de intensieve rui naar het broedkleed doormaken. In het voorjaar van 1998 is een serie van integrale tellingen van slaapplaatsen van Kemphanen uitgevoerd. In dezelfde periode zijn in Friesland veel Kemphanen gevangen (figuur 1). De combinatie van tellingen en vangstgegevens maakt het mogelijk om in dit artikel een relatie te leggen tussen het doortrekverloop en de gewichtsopbouw en rui. Daarbij wordt ingegaan op de trekroutes en de herkomst van de doortrekkende vogels en op de functie van Friesland als doortrekgebied. Kemphaan Philomachus pugnax

[gratis pdf] [english summary]



limosa 74.1 2001
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster