Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

DIJK K VAN & OVERDIJK O (1996) Lepelaars Platalea leucorodia op nazomerpleisterplaatsen in Nederland in augustus 1995. LIMOSA 69 (4): 175-179.

Lepelaar Platalea leucorodia De Lepelaar is een van de meest karakteristieke broedvogels van Nederland. Recent heeft Voslamber (1994) een overzicht gepubliceerd van de aantalsontwikkeling in de afgelopen dertig jaar. Na een dieptepunt in 1968 trad een geleidelijk herstel op tot 606 broedparen in 1993 (Voslamber 1994, aangevuld met een broedgeval in de Rottige Meenthe). In 1994 groeide de populatie verder tot 667 paar, terwijl in 1995 maar liefst 814 paren in ons land tot broeden kwamen (SovoN/Werkgroep Lepelaar). Nederlandse Lepelaars overwinteren vooral in West-Afrika, met name op de Bane d' Arguin in Mauretanie en in de delta van de Senegal rivier in Senegal. De trek naar de overwinteringsgebieden verloopt via een aantal tussenstops in wetlands in Frankrijk, Spanje en Marokko (Poorter 1982, 1990). Na afloop van het broedseizoen vertrekken de vogels niet direct naar het zuiden: ze blijven eerst nog enige tijd in ons land en concentreren zich dan op zogenaamde nazomerpleisterplaatsen. Hier brengen de Lepelaars een deel van de rui door en bouwen ze reserves op voor de vlucht naar het zuiden. Daarnaast gebruiken pas uitgevlogen jongen deze gebieden in de tijd dat ze nog bezig zijn zelfstandig te worden. Nederlandse nazomerpleisterplaatsen vormen het begin van een keten van wetlands tussen de broedgebieden en de overwinteringsgebieden en vervullen dan ook een belangrijke rol in de internationale trekbaan van onze Lepelaars. De Lepelaar staat op de nationale Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten (Osieck & Hustings 1994). Daarnaast is in het Natuurbeleidsplan (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1990) aangegeven dat Nederland speciale aandacht aan de Lepelaar zal schenken. Hiertoe is een Soortbeschermingsplan Lepelaar geschreven (van Ommering & Walter 1994), met als doel het duurzaam voortbestaan van de soort in Nederland te waarborgen. Terwijl broedgebieden al redelijk goed zijn beschermd, geldt dit momenteel in veel mindere mate voor rust- en voedselgebieden. Een goed overzicht van aIle belangrijke gebieden is in dit verband dan ook onontbeerlijk. Nadat Jonker (1992) voor Noord-Holland een inventarisatie van dergelijke gebieden had uitgevoerd, heeft Van Dijk (1995) recentelijk een overzichtsrapportage gemaakt voor de rest van Nederland. Een van zijn aanbevelingen was jaarlijks een of meer simultaantellingen op de nazomerpleisterplaatsen te houden. In dit artikel doen we verslag van een telling in augustus 1995 die in dit kader is georganiseerd. Doel van deze telling was in de eerste plaats een overzicht te krijgen van de aantallen en de verspreiding van Lepelaars in de nazomer in Nederland. Bovendien kan aan de hand van een schatting van de omvang van de nazomerpopulatie een beeld worden gekregen van het landelijk broedsucces (het aantal uitgevlogen jongen per broedpaar). Deze informatie ontbreekt van veel kolonies, maar is beleidsmatig van groot belang om vast te stellen hoe het ervoor staat met de Nederlandse Lepelaars

[gratis pdf] [english summary]



limosa 69.4 1996
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster