WIERSMA P, BRUINZEEL L & PIERSMA T (1993) Energiebesparing bij wadvogels: over de kieren van de Kanoet. LIMOSA 66 (2): 41-52.
De Waddenzee is een open, winderige, en vaak frisse plek. Natuurlijk zijn er van die zomerdagen dat het halfnaakt goed toeven is, maar meestal zijn jas, trui en sjaal geen luxe. In de getijzone is het zelfs kouder dan op de wal en toeristische wadlopers lopen dan ook het liefst in de zomer en nazomer naar de eilanden (figuur I). Toch makenjuist in de winter veel steltlopers van de Waddenzee gebruik. Zo ook de Kanoetstrandloper Calidris canutus van de Euro-Canadese ondersoort islandica (figuur 1). Deze Kanoeten broeden op de toendra's van NW-Groen1and en NOCanada. De winter begint daar echter vroeg en eind juli gaan ze a1 op zoek naar gematigder oorden (Pienkowski & Evans 1984). De keuze om in de Waddenzee en de Britse estuaria te overwinteren is niet zo vreemd: de voge1s vinden er doorgaans een redelijk gevu1de dis. Met hun gevoe1ige snave1s tasten ze in de modder op zoek naar schelpdieren die ze in hun gehee1 inslikken en vervolgens in hun sterke maag kraken. Hoewel ze de ergste kou hebben ontweken moeten ze toch de winter hier zien door te komen. Koude wordt niet alleen bepaald door de temperatuur maar ook door de volgende twee factoren: 1) Het verschil in temperatuur tussen lichaam en lucht. Hoe groter dit verschil hoe sneller de warmte van de hoge temperatuur naar de lage temperatuur stroomt. 2) De weerstand die de warmte ondervindt als het van lichaam naar lucht stroomt, of omgekeerd. Deze weerstand heet isolatie. Bijvoorbeeld: de tegelvloer in de douche is veel kouder dan het douchematje, hoeweI de temperatuur van de vloer en het matje gelijk zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat de tegels slecht isoleren, in tegenstelling tot het matje. Warmbloedige dieren reguleren hun lichaamstemperatuur, waardoor hun lichaam een hogere temperatuur dan die van de omgeving aanneemt. Als gevolg hiervan verliezen de dieren voortdurend warmte: energie. Onder de gewervelden hebben vogels de hoogste lichaamstemperatuur. Gemiddeld hebben ze een lichaamstemperatuur van 4043? C (Prinzinger 1990), 3-6?C hoger dan de lichaamstemperatuur van 37?C van de meeste zoogdieren. Voor Kanoeten, die hun lichaamstemperatuur op ongeveer 41?C houden, betekent winterkou dat ze veel energie nodig hebben om die hoge lichaamstemperatuur te handhaven. Hoe kunnen Kanoeten hun warmteverlies beperken? 1) Ze kunnen hun isolerende laag veranderen. Door de veren op te zetten wordt de luchtlaag tussen de veren dikker waardoor de isolatie verbetert (als de veren tegen het lichaam worden gedrukt wordt de isolatie slechter). Maar ook veranderingen in de bloedsomloop horen in deze categorie thuis. Een verminderde bloedtoevoer naar een bepaald deel van de huid leidt tot een daling van de oppervlakte-temperatuur. Dit heeft een kleiner warmteverlies tot gevolg. 2) Ze kunnen door veranderingen in lichaamshouding warmte besparen. Door de kop tussen de schouders te trekken of kop en snavel zo ver mogelijk tussen de schouderveren te steken, de vleugelboegen met borstveren te bedekken en de poten in te trekken worden slecht gelsoleerde delen bedekt. 3) Ze kunnen gedragsmatige aanpassingen vertonen, zoals het opzoeken van gunstige omstandigheden, door bijvoorbeeld uit de wind te gaan staan. Beschutting is te vinden in vegetatie maar ook tussen soortgenoten of tussen andere steltlopers. Wij vroegen ons af hoe koud het wad's winters voor Kanoeten is. Hoeveel energiekosten kunnen ze met uitgekiend gedrag besparen? Aan de hand van een overzicht van onze veld- en laboratoriummetingen proberen we de energetische kosten die gepaard gaan met het overwinteren op een koude en onbeschutte plaats als de Waddenzee te schatten. We verwachten dat Kanoeten zullen proberen deze kosten zo vee1 I}1ogelijk te beperken. Tevens zullen we nagaan of onze aanpak ook voor andere wadvogelsoorten bruikbare resultaten oplevert. Kanoet = Kanoetstrandloper Calidris canutus
[gratis pdf] [english summary]
|