EERDEN MR VAN (1991) Lopend onderzoek: Vogelonderzoek IJssselmeergebied. LIMOSA 64 (1): 31-32.

Een ieder die watervogels een warm hart toedraagt, zal ten minste enkele keren per jaar de meest bereden vogelweg in Nederland bezoeken: de Knardijk. Uitkijkend over de Oostvaardersplassen kunnen indrukwekkende vogelconcentraties worden waargenomen. De aangrenzende delen van Zuidelijk Flevoland die nog niet uitgegeven zijn aan particuliere boeren, het zogenaamde grootlandbouwbedrijf (in 1990 zo'n 10 500 ha) bieden het decor van grote aantallen roofvogels, zwemeenden en ganzen. Een veelgemaakt tochtje langs de Oostvaardersdijk en de Houtribsluizen biedt ongekende mogelijkheden voor het waarnemen van grote groepen Aalscholvers, zaagbekken en duikeenden. Het is duidelijk: de kilometerhokken met Nederlands hoogste normoverschrijding in IWRB-termen liggen in een straal van tien kilometer rond Lelystad. Het gehele IJsselmeergebied is echter een gebied waar watervogels bijzonder graag toeven. Vanuit haar beheers- en inrichtingstaak is de Directie Flevoland van Rijkswaterstaat ook verantwoordelijk voor een aantal vogelstudies. De centrale vraag die daarbij speelt, is in hoeverre de voedselsituatie het voorkomen van watervogels bepaalt en zeker niet minder belangrijk, welke factoren verantwoordelijk zijn voor die rijke voedselsituatie. Uiteindelijk is het de bedoeling om bij het beheer van IJsselmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen gebruik te maken van deze uitkomsten van onderzoek. Met het ontrafelen van het Flevo-effect zijn we nu in samenwerking met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen zo'n tienjaren bezig en verschillende studies zijn nu zo ver dat erover gerapporteerd kan worden. Hier zal een overzicht worden gegeven van de belangrijkste activiteiten met betrekking tot de studies in het open water alsmede een preview van enkele conclusies tot dusver.

[gratis pdf] [english summary]