REEST PJ VAN DER (1988) Verspreiding en voedselkeuze van overwinterende ganzen in een Zeeuws poldergebied. LIMOSA 61 (2): 73-77.

Jaarlijks overwinteren er grote aantallen ganzen in Nederland. De grootste concentraties worden waargenomen in drie hoofdgebieden, te weten Noord-Nederland en de lJsselmeerpolders, het rivierengebied van Rijn, Maas en lJssel en het Deltagebied. De massale aanwezigheid wordt vooral toegeschreven aan de aanwezigheid van geschikte slaapplaatsen en een gunstige voedselsituatie (Rooth et al. 1981). 's Winters maken ganzen vooral gebruik van het mime voedselaanbod op cultuurgronden, waaronder grasland, wintertarwe- en graszaadpercelen. Daarnaast leveren de restanten van de bieten- en aardappeloogst een groot voedselaanbod op. In het Deltagebied bestaat het cultuurlandschap overwegend uit akkerbouwgronden. Ret graslandareaal is als gevolg van veranderingen in de bedrijfsvoering in oppervlakte afgenomen en thans hoofdzakelijk beperkt tot oude, laaggelegen polders, waar vaak geen rendabele akkerbouw mogelijk is (Kuipers 1960). Daar waar akkerbouw- en graslandgebieden naast elkaar voorkomen, bestaat voor ganzen de mogelijkheid om uit verschillende voedselgewassen te kiezen. Wanneer een voedselbron raakt uitgeput of door vorst, sneeuw of verj aging niet langer toegankelijk is, kan er op een andere voedselbron worden overgeschakeld. Voorts bestaat de mogelijkheid om binnen het overwinteringsgebied van eiwitarm op eiwitrijk voedsel over te gaan. Deze hypothesen vormden de aanleiding voor een onderzoek naar de verspreiding en voedselkeuze van wilde ganzen, dat van 1981-87 op het eiland Tholen werd uitgevoerd. ##### Grauwe Gans Anser anser Kolgans Anser albifrons Rietgans Anser fabalis Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus = Anser fabalis brachyrhynchus Brandgans Branta leucopsis Toendrarietgans Anser serrirostris Taigarietgans Anser fabalis

[gratis pdf] [english summary]