Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BUURMA LS (1987) Patronen van hoge vogeltrek boven het Noordzeegebied in oktober. LIMOSA 60 (2): 63-74.

Registraties van vogelbewegingen boven het Noordzeegebied met behulp van radar leveren zeer complexe patronen op (Lack 1963, Eastwood 1967). Zo komen er ook massale verplaatsingen voor in en uit richtingen waar geen belangrijke doel- en herkomstgebieden liggen. De patronen boven zee wijken sterk af van die welke door veldwaarnemers op lage hoogte boven land worden gezien. De mogelijkheid dat winddrift veroorzaker is van deze abnormale vliegrichtingen is onderwerp van veelliteratuur (vgl. Richardson 1978). Er is ook weI geopperd dat vogels ''bewust'' richtingen kiezen die geheel of ten dele samenvallen met die van de wind om op die manier energie te besparen (Bergman 1964, Evans 1966, Rab0l 1974, Alerstam 1979a, b). Daarbij wordt aangenomen dat vogels op een of andere manier de afwijking van de rechte weg kunnen registreren om deze later goed te maken door het kiezen van .een aangepaste vliegrichting. Omdat de Westeuropese overwinteringsgebieden voor veel vogels ten zuidwesten van de broedplaatsen liggen, hebben deze dieren tijdens de herfsttrek vaak de wind tegen. Zij zauden zeer gebaat zijn bij het vermogen om onder controle te kunnen afwijken van een vaste kompasrichting. Het zou hen in staat stellen handig gebruik te maken van verschillen in windrichting en windkracht op verschillende hoogten en in de tijd. De selectie van meewinden bespaart energie en bevordert het snel oversteken van de zee. Verplaatsingsproeven (Perdeck 1958) tonen aan dat overjarige vogels, die de geografische positie van een overwinteringsgebied al hebben leren kennen, dit gebied inderdaad kunnen terugvinden uit abnormale locaties. Zij kennen dus zoiets als doelgerichte orientatie. Het idee dat ook jonge vogels tijdens hun eerste herfstvlucht zander begeleiding van de oudervogels een omweg kunnen maken, ontmoet echter veel scepsis (Walraff 1977). Op grond van radarbeelden van vogeltrek boven Zuid-Noorwegen en Noord-Nederland wordt in dit artikel een beschrijving gegeven van de patronen van hoge trek in oktober, overdag en 's nachts, teneinde het idee van omwegvluchten te toetsen. Het studiegebied bestaat uit twee, in dit opzicht cruciale, gedeelten van het Noordzeegebied die tot nu toe, wat betreft radargegevens, nog niet werden beschreven

[gratis pdf] [english summary]



limosa 60.2 1987
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster