Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

VEEN J (1982) Themadag Onderzoek in het Lauwerszeegebied: Onderzoek naar communicatiegedrag bij de Dwergmeeuw. LIMOSA 55 (1): 34-34.

Tussen 1930 en 1960 is op het gebied van onderzoek naar het communicatiegedrag van meeuwen en sterns baanbrekend werk verricht door N. Tinbergen en verschillende van diens medewerkers. Dit onderzoek had in eerste instantie tot doel meer te weten te komen over de evolutie van communicatiehandelingen binnen een groep nauw verwante soorten. Het heeft door middel van een analyse van de vorm en de situatie waarin visuele communicatiehandelingen ("baltshoudingen") voorkomen, geleid tot een aantal hypothesen over de evolutie, de motivatie en de functie van dit gedrag, die voor het begrijpen ervan van fundamenteel belang zijn. Gedeeltelijk zijn deze ideeën echter niet of nauwelijks door kwantitatief onderzoek onderbouwd. Het onderzoek naar het communicatiegedrag van de Dwergmeeuw en andere meeuwe- en sternsoorten, zoals dat aan het Zoölogisch Laboratorium in Haren verricht wordt, heeft tot doel om het bovengenoemde onderzoek voort te zetten en verder uit te bouwen. De keus om de Dwergmeeuw in dit onderzoek te betrekken is gebaseerd op de systematische plaats die deze soort inneemt tussen meeuwen en sterns en de interessante mogelijkheden die dit biedt voor een nadere vergelijking van vertegenwoordigers uit beide groepen.
      In de eerste fase van ons onderzoek is vooral aandacht besteed aan het visuele gedragsrepertoire van Dwergmeeuwen die in kolonies in het Lauwerszeegebied broeden. Houdingen zijn beschreven en nader geanalyseerd met betrekking tot hun vorm, de situatie waarin ze voorkomen en hun onderlinge volgorde. Gebleken is dat alle ontmoetingen tussen Dwergmeeuwen gepaard gaan met dezelfde inleidende houding (Oblique). Afhankelijk van de relatie tussen de betreffende dieren, is het verdere verloop van een ontmoeting erg variabel. Dit suggereert dat de functie van de betreffende "inleidende houding" in verschillende situaties verschillend is. Nader onderzoek met betrekking tot de Oblique toonde aan, dat deze houding in verschillende vormeil kan optreden en dat deze vormen situatie-specifiek zijn. Een gedetailleerde analyse van eenzelfde houding in verschillende situaties bleek echter alleen te kunnen worden voortgezet, indien ook de geluiden die met zo'n houding gepaard gaan in de analyse worden betrokken.
      Een uitgebreide analyse van de geluiden die Dwergrneeuwen produceren heeft geleid tot een indeling van het geluidsrepertoire in typen op basis van ritmiek. Binnen eenzelfde type is er weer variatie in de frequentie van de grondtoon, het aantal boventonen, het frequentieverloop in de tijd en het volume. De eerder genoemde houding Oblique gaat vergezeld van de Long Call. Long Calls hebben een aantal eigenschappen die het mogelijk maken om individuen aan deze roep individueel te herkennen. Voorts zijn er drie varianten van de Long Call die elk behoren bij een bepaalde variant van de Oblique. Deze drie combinaties van Oblique -Long Call varianten worden respectievelijk gegeven door (a) ongepaarde individuen (alleen ♂♂) In de paarvormingsperiode, (b) gepaarde individuen bij de communicatie tussen partners en (c) oudervogels tegen hun jongen. Op grond van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de Long Call en de Oblique informatie bevatten met betrekking tot de sexe, de gepaardheid en het ouderschap van de communicator. Een vergelijking van Long Calls van verschillende meeuwe- en sternsoorten en een vergelijking van Long Calls van juveniele en volwassen Dwergmeeuwen, maakt het aannemelijk dat deze roep tevens informatie verschaft met betrekking tot de soort van de reagerende vogel en diens geslachtsrijpheid.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 55.1 1982
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster