Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

OSIECK ER (1981) Vangst van een Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta in Nederland. LIMOSA 54 (3): 98-98.

Op 2 september 1979 werd langs de Oostvaardersdijk ter hoogte van km paal 28 in Zuidelijk Flevoland een Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta gevangen. De vangst werd gedaan in een mistnet dat opgesteld stand in een strook wilgen aan de voet van de dijk. De vogel werd door E. R. Osieck en M. J. Verdonk geringd (Arnhem A 294 882), beschreven, gefotografeerd en daarna losgelaten.
      De beschrijving van deze vogelluidt als volgt: bovenzijde grijsgroen naar de kop lichter. Rugveren bruingrijs naar de randen overgaand in olijfgroen, waardoor over het geheel de groene tint overheerst. Witgele wenkbrauwstreep en geelwitte oogring. Teugelveren bleek met donkere tappen. Onderzijde geel vermengd met wit. Onderstaartdekveren bleekgeel. Ondervleugeldekveren met geel. Bovenvleugeldekveren als rug. Pennengrijsbruin, buitenste staartpen iets bleker met lichtgerande buitenvlag. Overige buitenvlaggen met bleekgele randen. Bovensnavel licht hoornkleurig, ondersnavel aan de basis roze naar de punt toe geel met gele snijrand. Iris donkerbruin, pupil zwart. Paten grijs met blauwgroene tint. Drie snorharen (rictal bristles). Schedelverbening incompleet; het betrof dus een eerstejaars vogel hoewel de slagpennen lichte slijtage vertoonden (cf. Svensson 1975).
      Vleugellengte 65 mm. Vleugels reiken in zit niet voorbij de bovenstaartdekveren. Staartlengte 50 mm. Brede snavelbasis als Spotvogel H. icterina (ter hoogte van neusgaten 4 mm). Vleugelformule 3 = 4, 5 (0.5 mm), 6 (3), 7 (6), 8 (8). Tweede grote slagpen (GS 2) 5.5 mm korter dan de vleugeltop, dus reikt iets voorbij GS 7. GS 1 reikt 6 mm voorbij de langste grote slagpendekveer. Buitenvlag van GS3-5 versmald (emarginated). Inbochting (notch) GS 3 14.5 mm lang. In het leefnetje liet de vogel enkele malen een roep horen ("trrrgk") die deed denken aan die van de Winterkoning Troglodytes troglodytes en duidelijk verschilde van de muzikale raep van de Spotvogel.
      De belangrijkste handkenmerken van de Orpheusspotvogel zijn de korte vleugel 61-68.5 mm (Spotvogel: 73-82 mm), de lange GS 1: 2.5-8 mm voorbij de langste grote slagpendekveer (Spotvogel: 3 mm korter tot 3 mm langer), een meestal korte GS 2 top reikt niet verder dan GS 6-7 (Spotvogel: GS 4-5) en de versmalling van GS 5 (Svensson 1975). Deze kenmerken zijn voldoende voor de herkenning van een Orpheusspotvogel mits men. er zeker van is met een spotvogel Hippolais spec. te doen te hebben (Fitis Phylloscopus trochilus heeft bovengenoemde kenmerken ook!). De spotvogelachtigen kan men herkennen aan de brede snavelbasis ("bill flattened and wide", Witherby 1938: 61).
      Dit zou de eerste vangst voor Nederland zijn geweest ware het niet dat H. E. Fabritius en B. A. F. Muusers twee maanden eerder (8 juli) ook een Orpheusspotvogel vingen te Avenhorn (NH). In de beschrijving wordt gesproken van een spotvogelachtige vogel met iets gelere borst en buik dan de Spotvogel, vleugellengte 65 mm, staartlengte 53 mm, GS 3-5 met versmalde buitenvlag en GS 2 duidelijk korter dan GS 6. De pootkleur was grijsachtig bruin. Verder is er nog een derde waarneming uit 1979: een zingend exemplaar van 12 juni tot 12 juli te Vlagtwedde (Gr) waarvan door L. E. J. Bot een geluidsopname werd gemaakt. Beide ringvangsten en deze zangwaarneming zijn door de CDNA aanvaard (gegevens van beide laatste gevallen ontleend aan archief CDNA). In de Avifauna van Nederland (1970) staan twee waarnemingen van Orpheusspotvogels vermeld, maar een nadere bestudering van de beschrijvingen levert nogal wat twijfels op of dit aanvaardbare gevallen zijn (Osieck 1981).
      De Orpheusspotvogel is broedvogel van het Iberisch Schiereiland, NW. Afrika, Italie en Frankrijk (Voous 1960). De soort heeft zich in Frankrijk de laatste tijd in noordelijke richting uitgebreid en komt nu vlakbij de Belgische grens voor (Yeatman 1976). Desondanks is deze soort ook in België een zeldzame soort. Tot 1979 waren er slechts drie aanvaarde gevallen, alle ringvangsten: 14 juli 1970 Chertal/Luik, 11 mei 1973 Lembeke (Oost-Vlaanderen), 5 juni 1977 Sombreffe (Namur) (Collete & Buysse 1974, Clobert et al. 1977). Afgezien van drie niet-aanvaarde zangwaamemingen(1967, 1969, 1971) werden in 1976 en 1978 zingende Orpheusspotvogels waargenomen op drie piqatsen in Namur en Rainaut maar deze zijn door de Waalse homologatiecommissie nog niet behandeld (in Devillers & Terschuren 1979).Welwerd in 1975 de eerste waameming uit Luxemburg bekend (Melchior 1977). In 1979 werden er tenminste drie zingende exemplaren in Belgie vastgesteld: 3-9 juni Villers-Ia-Loue (Luxembourg), 22-27 juni Frasnes-Ies-Couvin (Namur), 27 juni-3 juli Rayons (Luxembourg). Devillers & Terschuren (1979) geven beschrijvingen van beide eerste gevallen en maken melding van het derde geval. Verder werd in augustus nog een zingende vogel gemeld uit Het Zwin (West-Vlaanderen) (Dutch Birding 1: 134). In tegenstelling tot de Benelux is de Orpheusspotvogel op de Britse eilanden een jaarlijkse gast (cf. Sharrock 1974). Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta

[gratis pdf] [english summary]



limosa 54.3 1981
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster