PLATTEEUW M (1980) De ruitrek van de Bergeend Tadorna tadorna langs de Nederlandse Noordzeekust. LIMOSA 53 (4): 121-128.

Een van de meest opvallende zaken tijdens zeetrektellingen in de zomermaanden is de soms massale trek van Bergeenden Tadorna tadorna in noordelijke en noordoostelijke richting. Het gaat hier om het voor het eerst door Hoogerheide & Kraak (1942) beschreven verschijnsel van de ruitrek van deze soort naar gebieden in de Duitse Bocht. Het grootste gedeelte van de Noordwesteuropese populatie van de Bergeend ruit de slagpennen in dit gebied (Bauer & Glutz von Blotzheim 1968). De meeste volwassen Bergeenden (derdejaars en ouder) vertrekken na het grootbrengen van de jongen (half juni-eind juli, Bauer & Glutz von Blotzheim 1968) naar het ruigebied.
      Omdat er al veel geschreven is over dit fenomeen in het ruigebied zelf(Goethe 1961a, b, Oelke 1969) en in de gebieden die's zomers door de Bergeenden verlaten worden (Coombes 1950, Allen & Rutter 1957, Lind 1957, Morley 1966), lijkt het interessant om de waarnemingen van Bergeenden in de zomermaanden uit het archief van de Club van Zeetrekwaarnemers (CvZ) nader uit te werken. Allereerst zal zowel kwalitatief als kwantitatief het patroon van de ruitrek langs de Nederlandse kust beschreven worden. De uitkomsten zullen worden vergeleken met de beschikbare gegevens uit de literatuur. Een tweede doelstelling is het nagaan of tweedejaars Bergeenden, die nog niet hebben gebroed (Hori 1964), eerder naar de ruigebiedenin de Duitse Bocht trekken. Tenslotte zal worden ingegaan op de invloed van lokale weersomstandigheden op de intensiteit van de waargenomen trekbewegingen. Bergeend Tadorna tadorna

[gratis pdf] [english summary]