DOBBEN WH VAN (1980) De kinderjaren van het Vogeltrekstation. LIMOSA 53 (4): 129-136.
Bij het onderzoek naar de vogeltrek biedt zich als vanzelf een zekere volgorde aan. In de eerste plaats kan men het verschijnsel beschrijven. Dat is dan in feite gedragsonderzoek net als de studie van voedselzoekgedrag en nestbouwtechniek. Er zijn dan al belangrijke konklusies' mogelijk over de reakties op het milieu, de wijze waarop het gedrag zich aanpast bij bepaalde situaties, Elk gedrag heeft een fysiologische grondslag en die kunnen wij als volgende stap onderzoeken. Ais wij zien dat een soort ieder jaar in een bepaald seizoen in een bepaalde richting wegtrekt, kunnen wij nagaan, hoe het trekgedrag wordt opgewekt. Zo is b.v. al bekend dat daglengte en temperatuur invloed hebben.
Een derde richting van onderzoek is de oecologische. Trekseizoen, trekgebied en overwinteringsplaats zijn alle specifiek en oecologen hebben nogal eens het vooroordeel dat daar iets achter zit namelijk dat juist die keuze de overlevingskansen van de soort optimaliseert. Zij zullen dit uiteraard waar moeten maken. Dat is niet altijd even gemakkelijk maar de benadering is vruchtbaar gebleken. Het onderzoek naar de vogeltrek is uiteraard met beschrijving begonnen. De kinderjaren van het Vogeltrekstation
[gratis pdf] [english summary]
|