Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BIERMAN WH (1964) De arend van Ommen. LIMOSA 37 (3): 264-276.

Steenarend Aquila chrysaetos Op 15 februari 1963 vertelde mijn vriend Jan Stoffel mij, dat er zich al sedert begin januari een arend in de omgeving van Ommen zou ophouden, die weI door velen werd gezien, maar nog nooit· goed was waargenomen. Hij zelf had de vogel twee keer even gezien, op grate afstand, wegstrijkend in nevel of tegenlicht, zodat er geen werkelijke kenmerken te onderscheiden waren dan dat het een ongetwijfeld zeer grate arend was. Die beide keren zat de arend op een dode boom langs de waterleiding die bij de Hooge Graven onder de weg Ommen-Hardenberg doorloopt, ten dele door een oude Vechtarm gevormd wordt, en als een beek in de gekanaliseerde Vecht uitmondt. Op het aangrenzende Junner Koeland hielden zich ten gevolge van het voeren door de heer F. H. van Elburg, weI 45 tot 60 Blauwe Reigers op en grote traepen Wilde Eenden, maar ook een familie Wilde Zwanen (Cygnus cygnus) en een vrij grate graep Rietganzen (Anser fabalis). De 17e februari wandelden Stoffel, Stritter, Swaab en ik langs de beek tot aan de Vecht, die toen nog geheel open was, zonder de arend te zien. Vervolgens gingen wij naar het Beerzer Koeland - inmiddels in akkers veranderd - ten zuiden van de Vecht en eveneens door een dode arm van deze rivier begrensd. Ook daar werden de reigers en eenden gevoerd en bovendien was er voor de arend afgekeurd vlees en vet uitgelegd, waaraan enige Buizer- , den en een aantal Zwarte en Bonte Kraaien zich te goed deden. Na enige tijd verscheen hier nu plotseling (en natuurlijk weer het eerst door Stoffel gezien) de arend, vrijwel recht boven onze hoofden met zijn brede vleugels klapwiekend en rondeirkelend, zodat wij aIle details van zijn vliegbee1d en tevens van boven- zowel als onderzijde gemakkelijk konden waarnemen, op een afstand van naar sehatting 60 meter. AIle reigers waren toen in de lueht en zorgden boven deze grote vijand te blijven, terwijl een van de kraaien hardnekkig de grate arend aanviel. Zo zagen wij, dat de vlueht van de kraai, die volgens Naumann ongeveer 94 em moet bedragen, overeen kwam met de lengte van een vleugel van onze arend. Langzaam kringde deze vogel

[gratis pdf] [english summary]



limosa 37.3 1964
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster