LEBRET T (1964) De Kwak van het Deltaplan. LIMOSA 37 (3): 277-298.
Kwak Nycticorax nycticorax
Het wordt tijd dat wij de balans gaan opmaken. De volgende posten dienen
daarin te worden opgenomen.
Negatief
1. De Kwak gebruikt voor zijn vistechniek in het merendeel der gevallen
ondiep water met stevige bodem en niet te dichte vegetatie.
2. In een aantal Europese gebieden waar Kwakken talrijk voorkomen, bepalen
deze drie factoren in belangrijke mate het landschap waarin de soort
zijn voedsel verzamelt.
3. In de Biesbosch zal tengevolge van de uitvoering van het Deltaplan het
getij wegvallen en het landschap zal dientengevolge de onder 2 genoemde
factoren geleidelijk verliezen. De positie van de soart wordt in dit gebied
daardoor minder gunstig.
Positief
4. Kikvorsen zijn in de zuidelijke landen belangrijke prooidieren van de
Kwak. Zij zullen in de Biesbosch na 1968 vermoedelijk sterk toenemen.
5. De Kwak blijkt behalve met de onder 1 geschetste vistechniek ook vanaf
over het water hangende takken, vanuit riet- en rietgrasbossen en vanaf
drijvende stukken hout te kunnen vissen. Deze posities zullen in de Biesbosch
na 1968 ook talrijk voarkomen. Of zij talrijk genoeg zijn en op den
duur ook zullen blijven, is nog niet te zeggen.
Ik zou daarom de volgende suggesties willen doen voor het beheer van de
Biesbosch-reservaten van het Staatsbosbeheer.
A. Uitbreiding van de mogelijkheden voor de hierboven onder 5 beschreyen
vistechniek.
1. Momenteel zijn er door uitspoeling van de oevers op vele plaatsen in de
Biesbosch-reservaten overhangende boomtakken boven de kreekjes.
Mochten deze bij wegvallen van het getij op de duur dreigen af te sterven
of om andere redenen verdwijnen, dan is het aan te bevelen een groot
aantal wilgenstekken horizontaal en laag boven het water uit te poten. Ook elzen zouden zich wellicht hiervoor kunnen lenen.
2. Door het getij drijft er in de Biesbosch steeds overal hout rond. Dit zal
stellig afnemen. Ret uitleggen van drijvende balken e.d. zou aan te bevelen
zijn. Vooral combinaties in de vorm van een T, L, X of R zijn aan te
bevelen daar deze niet om hun as draaien.
B. Biotoop-ontwikkeling in de richting van een landschap als in de onder
1 omschreven vorm.
1. Door onder water maaien van riet etc. op ondiepe plaatsen (25-30
cm) zou een meer open moerasland ontstaan, dat overeenkomt met dat
waarin de Kwakken in de buitenlandse voedselbiotopen leven. Waar de
grondslag het toelaat, zou beweiding met paarden aanbeveling verdienen.
2. Waterdiepte en bodemstevigheid zullen in het eigenlijke Biesboschlandschap
niet of moeilijk te be'invloeden zijn. WeI zou in de Biesboschpolders
die van het reservaat deel uitmaken, het waterpeil kunnen worden
verhoogd, waardoor de rijkdom aan vis en kikkers er zou toenemen. *)
Ik ontveins mij niet dat de onder B genoemde maatregelen kostbaar en
revolutionair schijnen, twee redenen om voorlopig af te wachten. Toch zou
ik hier tegen willen waarschuwen. Laten wij, natuurbeschermers, de Kwak
onze erkentelijkheid betonen voor twee dingen. Ten eerste is de soort ondanks
de slechte behandeling in de XIXe eeuw, als broedvogel teruggekeerd.
Ten tweede heeft de aanwezigheid van onze unieke, immers noordelijkste
kolonie van de soort meegeholpen in de strijd voor het behoud van de Biesbosch.
Wij mogen geen tweede maal de oorzaak zijn van zijn vertrek!
[gratis pdf] [english summary]
|