Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Van Eerden M.R. & Voslamber B. (1995) Mass fishing by Cormorants Phalacrocorax carbo sinensis at lake Ijsselmeer, The Netherlands: A recent and successful adaptation to a turbid environment. ARDEA 83 (1): 199-212
Sociaal vissen bij Aalscholvers in Nederland is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling. De vogels hebben hun gedrag ingrijpend veranderd tussen 1972 en 1974 (Fig. 1). Tegenwoordig vissen de meeste vogels in reusachtig grote groepen (4.000-6.000 exemplaren), waarbij iedere kolonie een visplaats heeft waarmee de vogels een pendeldienst onderhouden (Fig. 2). Met behulp van een afstandsmeter werd de verplaatsing van vissende groepen vastgelegd en hieruit kon de snelheid worden berekend. Het bleek dat twee fasen kunnen worden onderscheiden: het lijnjagen waarbij vis wordt opgedreven (1,04 m.s-1) en het zigzagjagen waarbij de vis wordt gevangen (1,33 m.s-1, Fig. 3). De snelheid waarmee de Aalscholvers door het water gaan is zo groot dat de bejaagde vis uitgeput raakt. Afhankelijk van temperatuur en lichaamslengte ligt de maximum zwemsnelheid van een 5-25 cm lange vis tussen de 0,5-2,5 m.s-1. In de loop van het seizoen gaan Aalscholvers sneller zwemmen, vermoedelijk als gevolg van het temperatuureffect op de vis. Eind mei kwam hieraan een eind doordat de vogels overschakelden op kleinere vis (Fig. 4 en 5). Het foerageersucces van jagende Aalscholvers was afhankelijk van de positie in de groep wat wijst op een efficiënt afvissen van de beviste waterlaag (Fig. 6). Sociaal vissen trad in het bijzonder op bij een bepaald lichtklimaat onder water, niet te helder maar zeker niet te troebel (50-80 cm Secchi diepte of 300-500 E.m-2s-1 gemeten op 40 cm diepte, Fig. 7-9). Het gedrag waarbij vissen vanuit de donkere waterlagen door de massaal oprukkende vogels tegen de lichte toplaag worden gedrukt en vervolgens gevangen (Fig. 10) is alleen mogelijk wanneer de Secchi waarde niet lager is dan 40 cm. Voor de plotselinge gedragsverandering is een aantal factoren verantwoordelijk. Door de aanleg van de Houtribdijk (1965-1975) tussen Enkhuizen en Lelystad veranderde het stromingspatroon in het zuidelijk deel waardoor de troebeling toenam. Voor solitair vissende Aalscholvers werd de situatie dus ongunstiger, voor sociaal vissen juist gunstiger. Voor 1970 maakte de beroepsvisserij op het IJsselmeer intensief gebruik van sleepnetten (kuil- of trawlsysteem). Na 1970 schakelde zij over op de fuikenvisserij 's zomers en een intensief gebruik van staande netten ("staand want") 's winters. Deze vangtuigen werken veel selectiever op grote vis. Hierdoor kon aanvankelijk de stand aan kleine vis sterk toenemen. Samen met de - door beschermende maatregelen - toegenomen populatie Aalscholvers heeft dit geleid tot de plotselinge gedragsverandering. De conclusie is dat door sociaal te gaan foerageren de vogels beter gebruik hebben kunnen maken van de aanwezige vis in het meer. De bevlogen afstanden zijn groter (tot 70 km) en vermoedelijk is ook de oogst per oppervlakte-eenheid groter dan wanneer alle Aalscholvers solitair zouden jagen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]