Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Sanz J.J., Tinbergen J.M., Orell M. & Rytkonen S. (1998) Daily energy expenditure during brood rearing of Great Tits Parus major in northern Finland. ARDEA 86 (1): 101-107
Bij het onderzoek naar de grenzen aan de voortplanting speelt het werk dat ouders verzetten om hun jongen groot te brengen een centrale rol. Het kwantificeren van dit werk is op verschillende manieren te doen. Een manier is het meten van het energieverbruik van ouders gedurende het verzorgen van de jongen. Energieverbruik is een aantrekkelijke maat omdat het verschillende aspecten van de ouderlijke zorg combineert. Zo kan aanbod, verbruik, opname en opslag allen in dezelfde eenheden uitgedrukt worden. Over de grenzen aan de voortplanting bestaan verschillende hypothesen. Allang geleden is het idee geopperd dat vogels simpelweg gelimiteerd zouden zijn in de beschikbare tijd (Lack 1948). Een ander idee is dat de dieren een grens aan hun energetische uitgaven zouden hebben (Drent & Daan 1980). Een derde idee is dat we niet met directe grenzen te doen hebben, maar dat ouders hun werkniveau zo kiezen dat hun fitness gemaximaliseerd wordt (Daan et al. 1990b). In deze zienswijze heeft de ouder de keus hoe hard ze werkt, maar heeft harder werken nadelen, in termen van eigen overleving of voortplanting, en voordelen in termen van de kansen van de jongen. De ouder zou de balans zo kiezen dat de totale fitness gemaximaliseerd wordt. Bij onderzoek aan Koolmezen in de Hoge Veluwe leek het er sterk op dat de vrouwen tijdsgelimiteerde waren. Daarom waren we erg nieuwsgierig hoe het energieverbruik van Koolmezen in Finland was omdat daar de daglichtperiode veellanger is. We verwachtten daarom een hoger energieverbruik. Dankzij het Huib Kluyver fonds hebben we dat kunnen meten. Binnen Finland werd het verwachtte verband tussen de duur van de werkdag en het energieverbruik gevonden (Fig. 2) en vrouwen met meer jongen in het nest hadden een langere werkdag. Mogelijk leveren de dieren wat van hun nachtrust in om beter voor de jongen te zorgen. Tegen onze verwachting in bleek dat het energieverbruik van de Koolmezen in Finland, hoewel ze langere werkdagen hadden (Fig. 1), nauwelijks verschilde van het energieverbruik van de mezen in Nederland. De hypothese dat de energiebesteding van mezen die hun jongen verzorgen puur van de beschikbare tijd afhangt kan geen verklaring bieden voor de (niet aanwezige) verschillen in energiebesteding tussen Finland en Nederland. Mogelijk gebruiken de Koolmezen in Finland andere technieken bij het voedsel zoeken waardoor hun kosten per tijdseenheid van de werkdag lager zijn. Verder, met name experimenteel onderzoek zal nodig zijn om de factoren die de grenzen aan de voortplanting bepalen te doorgronden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]