Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van de Pol M., Ens B.J., Oosterbeek K., Brouwer L., Verhulst S., Tinbergen J.M., Rutten A.L. & de Jong M. (2009) Oystercatchers’ bill shapes as a proxy for diet specialization: more differentiation than meets the eye. ARDEA 97 (3): 335-347
De Scholekster Haematopus ostralegus ostralegus is een klassiek voorbeeld van een voedselspecialist. Het eten van verschillende prooien, zoals wormen en schelpdieren, veroorzaakt slijtage op verschillende plekken op de snavelpunt, en daarmee variatie in snavelvormen. De snavelvorm van de Scholekster is dan ook gebruikt als een indicator (‘proxy’) voor voedselspecialisatie, omdat het een snelle en makkelijke manier is om het menu van deze mariene toppredator te bepalen. Echter, een aantal aspecten met betrekking tot de bruikbaarheid van de snavelvorm als indicator voor voedselkeuze zijn tot nu toe onderbelicht. Zo wordt de snavelvorm van Scholeksters doorgaans visueel geclassificeerd in discrete typen, terwijl er sprake zou zijn van een geleidelijke overgang tussen de types. Ook is het onduidelijk in hoeverre classificaties van de snavelvorm vergelijkbaar zijn tussen de verschillende studies en tussen de seksen, en hoe universeel de snavelvorm–voedselrelaties zijn. In het onderhavige artikel wordt op basis van vier nieuwe en twee gepubliceerde datasets de bruikbaarheid van de snavelvorm als indicator voor de voedselkeuze van Scholeksters onderzocht. Metingen aan de snavelvorm leverden geen aanwijzingen op voor het bestaan van discrete types van de snavelvorm. Verder bleken de maten van dezelfde types snavelvorm tussen de studies te verschillen. Gesteld wordt dat dit verschil geen gevolg is van verschillen in methodologie, maar mogelijk een gevolg is van een additionele subtiele voedselspecialisatie bij vogels met een zelfde type snavelvorm. Verder bleek de snavelpunt van mannetjes doorgaans 7% hoger te zijn dan die van vrouwtjes met een zelfde type snavelvorm. Een hogere, en waarschijnlijk sterkere, snavelpunt bij mannetjes kan verklaren waarom mannetjes meer schelpdieren eten en minder last van snavelbreuk hebben dan vrouwtjes met een zelfde type snavelvorm. Op grond van een literatuurstudie laten we ten slotte zien dat gepubliceerde snavelvorm–voedselrelaties tussen verschillende studies en tussen de seksen verschillen. We concluderen dat de interpretatie van snavelvormtype als indicator voor voedselkeuze bij Scholeksters sterk kan verschillen tussen studies. Daarnaast stellen we voor dat een combinatie van verscheidene kwantitatieve maten van de snavelvorm een betere indicator van voedselspecialisatie is dan snavelvormtypes.


[close window] [previous abstract] [next abstract]