Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Duijns S., van Dijk J.G.B., Spaans B., Jukema J., de Boer W.F. & Piersma T. (2009) Foraging site selection of two subspecies of Bar-tailed Godwit Limosa lapponica: Time minimizers accept greater predation danger than energy minimizers. ARDEA 97 (1): 51-59
In deze studie is onderzocht in hoeverre bij de Rosse Grutto Limosa lapponica predatierisico een rol speelt bij de plaatskeuze tijdens het foerageren. In de Waddenzee komen twee ondersoorten voor: lapponica en taymyrensis. Zij houden er in het voorjaar een verschillende trekstrategie op na (lapponica, die in het waddengebied overwintert, een energie minimaliserende strategie; taymyrensis, die het waddengebied alleen in mei gebruikt om op te vetten, een tijd minimaliserende strategie). We hebben van beide ondersoorten in 2007 op Terschelling de voedselplaatskeuze, tijdsbesteding en opnamesnelheid bepaald tijdens de periode dat beide ondersoorten hier aanwezig zijn (midden april tot eind mei). Bij de keuze van de foerageerplek is als maat voor gevaar de afstand tot de dekking (bijv. dijk, bomen of struiken) genomen. Het bleek dat er meer wordt gepoetst en gerust en minder wordt gefoerageerd naarmate de afstand tot de dekking groter is (voedselbeschikbaarheid is hoger dichter bij de dekking dan verder weg). Individueel gekleurringde vogels lieten zien dat de twee ondersoorten tijdens de laagwaterperiode niet mengen, zodat de groepen van beide ondersoorten goed zijn te onderscheiden. Het bleek dat lapponica gemiddeld verder van de dekking foerageerde dan taymyrensis. De laatste foerageerde langer en was waakzamer dan lapponica, maar rustte en poetste minder. De dagelijkse voedselopname lag bij taymyrensis hoger dan bij lapponica, voornamelijk doordat taymyrensis langer foerageerde (67% tegen 33% van de tijd) en tijdens hoogwater ook in de weilanden foerageerde. Het lijkt erop dat bij de afweging tussen voedselopname en predatierisico taymyrensis meer voor een maximale voedselopname kiest. Ze foerageren in rijkere voedselgebieden, maar moeten hiervoor wel een hoger predatierisico accepteren. Vanuit de noodzaak om in korte tijd het noodzakelijke vertrekgewicht te bereiken, ligt deze keus in de lijn met hun trekstrategie. Lapponica daarentegen heeft veel langer de tijd om lichaamsreserves op te bouwen. Omdat hun broedgebied minder ver weg is, hebben ze waarschijnlijk ook minder reserves nodig. Deze vogels kunnen het zich blijkbaar permitteren te foerageren in de minder rijke gebieden waar het predatierisico veel kleiner is.


[close window] [previous abstract] [next abstract]