BRINK JNVD (1951) Korte mededelingen: Late trek of omzwerving van de boomklever (Sitta europaea subsp). LIMOSA 24 (1): 67-67.
Op 7 Mei 1950 nam ik in mijn tuin te Musselkanaal (Gr.) een
zeer lichte boomklever waar. Buik en Hanken waren bijna wit.
Daar er in de naaste omgeving geen geschikt terrein voor een
boomklever is, moeten we hier te doen hebben met een omzwervende of trekkende vogel. Dit maakt deze waarneming op zich al
belangrijk, afgezien van de zeer late datum, omdat er van trek of
verplaatsingen bij deze soort weinig of nietsbekend is. In "De
Nederl. Vogels" (p. 182) vinden we slechts: "Standvogel" vermeld. En wat Niethammer (Handbuch, I, p. 210) schrijft, komt
ongeveer op hetzelfde neer; "Strich" und Standvogel, der das
ganze Jahr iiber, nach Ringfunden zu urteilen, in unmittelbarer
Niihe des Brutplatzes bleibt. tiber das Ausmasz vermutlicher
Strichbewegungen ist nichts Niiheres bekannt".
Gezien de zeer lichte onderzijde, hebben we hier verder aller waarschijnlijkst
te doen met een andere subspecies dan die in ons land
voorkomt en die zijn zwerftochten soms tot ons land uitstrekt,
wat tot nu toe ook niet geconstateerd is.
In de dichtstbijzijnde bossen van Ter Apel (ca 10 km van Musselkanaal verwijderd) komt de boomklever wel als broedvogel voor, maar met de gewone kastanjebruine onderzijde. Dit laatste vermeld ik, omdat deze soort volgens Haverschmidt (Broedvogels, p. 116) "in het noorden des lands zeer plaatselijk en zeldzaam is. Van Dobben noemt als noordelijkste plaats waar hij nog algemeen is,
de omgeving van Zwolle, terwijl Kluiver nog het Asserbosch bij
Assen als broedplaats opgeeft.
Boomklever Sitta europaea
[gratis pdf] [english summary]
|