JONG M DE (1948) De vogels van Curacao, Aruba en Bonaire. LIMOSA 21 (1): 1-9.
Over de vogels van Curaçao. Aruba en Bonaire is nog slechts
weinig geschreven. Na de publicaties van Hartert in "Ibis" (1893) en van
C. B. Cor y "Birds of the Leeward Islands, Caribbean Sea", Chicago, Field
Mus. Hist.. Puhl. 137. Ornith, Series. Vol. I no. 5 (1909) verscheen er slechts
een belangrijk artikel in de Nederlandse taal over de avifauna van deze drie
eilanden van de hand van M. G. Rut ten: "Over de Vogels van de Hollandsche
Beneden,windsche Eilanden (Antillen)" (Ardea, 20, 1931, p. 91-143),
met korte aanvullingen in Ardea, 21, 1932 (p. 73-74), 23, 1934 (p. 214-215)
en 24, 1935 (p. 204-205).
Wel verscheen er een werkje in de Duitse taal "Tschog6go. Aus dem Leben
der Flamingos" door Alfons Gabriel, doch dit was, voor zover het de vogels
betreft, vrij onbelangrijk. Voorts verscheen in Ardea, 32, 1943 (p. 163-179 een
verhandeling van Prof. Dr A. E. H. Swaen, getiteld: "De Flamingo's van
Bonaire" met 2 foto's. nadat in Ardea, 31, 1942 op plaat III en IV ook reeds
een drietal foto's over de flamingo's op dit eiland waren opgenomen, met kort
bijschrift Van Hr. Haverschmidt.
Een korte verhandeling over de Vogelbescherming werd door Dr J. H, Westermann gepubliceerd in het Jaarboek 1945-1946 van de Natuurwetenschappelijke
Studiekring voor Suriname en Curaçao: "Bird Preservation in the
Territory of Curaçao ".
Behalve de bovengenoemde publicaties stonden mij nog ter beschikking:
James Bond, 1936. "Birds of the West Indies".
Leon Augustus Hausman, Ph, D., 1944. "The Illustrated Encyclopedia
of American Birds", Halcyon House, New York.
"The Book of Birds", Vo!. I and II. National Geographic Society, Washington.
D.C. (2nd Ed. 1939).
Bij mijn onderzoekingen mocht ik veel medewerking ondervinden van de heer
R. F. de Jon g. Ik dank hem op deze plaats voor de welwillendheid waarmee
hij steeds zijn auto te mijner beschikking stelde en voor zijn hulp op mijn-of
o11ze gezamenlijke tochten door de "koenoekoe" of "mondi" 1)
Evenzo de Eerw. Fr. M. Rea lin 0 van het Sint Thomas College, die mij
menige vogel ter hand stelde en mij steeds met raad en daad terzijde stond,
Curaçao, Aruba en Bonaire liggen in een gebied met geringe regenval. Er valt
gemiddeld per jaar respectievelijk 551, 450 en 510 mm. De begroeiing heeft
een 'uitgesproken xerophytisch karakter; doornig struikgewas en cactussen hebben
de overhand.
De plantengroei op de eilanden is armoedig. Vooral de regenschaarste en daarbij
nog de ongunstige invloed, die de passaat uitoefent; hebben hun stempel op de
vegetatie gedrukt.
Op sommige plaatsen is echter een samenhangend plantendek ontstaan, doordat
de mens de helpende hand kwam bieden, door kunstmatige bevloeiing. Deze
plekken zijn de z.g. "hofjes", ook wel eens betiteld als plantages; zij zijn her
meest geschikt om de "Landvogels" te observeren. Hier vinden deze drinkgelegenheid,
waar ze vooral 's avonds een druk gebruik van maken.
Om de strandlopers,. pluvieren, enz. te bestuderen doet men het beste door rustig
bij een slikvlakte post te vatten.
Mijn waarnemingsperiode was van Juni 1939-Juni 1945.
Verreweg de meeste tijd bracht ik door op het eiland Curaçao. In October
van het jaar 1939 vertoefde ik enige tijd op Bonaire. Op Aruba was ik ieder
jaar een paar weken, doorgaans in de maand Augustus.
Rut ten vermeldt in zijn boven aangehaald artikel 84 soorten en ondersoorten,
in de aanvullingen nog vier niel1we soorten. Door mij werden daarboven nog de
volgende vogels gedetermineerd, hetzij tijdens eigen waarnemingen of aan de
hand van foto',s van exemplaren, die gedurende de laatste jaren gevangen waren:
Sula leucogaster - Bruinbonte Rotspelikaan. (Zie no. 2 van onderstaande lijst.)
Ardea occidentalis - Grote Witte Reiger. (Zie no. 6.)
Rutten schrijft: "Op Curaçao op het terreintje van de C.P.I.M. aan
den weg naar Rooi Canarie zag ik begin April ook een witten reiger met
gelen snavel en donkere pooten. Toen was ik nog niet aan het land gewend
en kon me later de grootte niet voorstellen, zoodat dat net zoo
goed Ardea occidentalisgeweest kan zijn."
Querquedula discors - Blauwvleugeltaling. (Zie no. 18.)
Buteo albonotatus - "Zwarte Buizerd". (Zie no. 20).
Rut ten schrijft: " zagen wij nog...... een heelemaal zwarten Buizerd.
Grootte en vliegbeeld precies als van den Witstaartbuizerd. Alleen
op den staart een aantal leigrijze dwarsstrepen. Dit dier zagen wij vrij
veel in de buurt van den Christoffel op Curaçao, waar het met de Witstaartbuizerden om den top rondzeild" en ook met hen "speelde". Wijzagen er nog een op Root Lamoenchi inoostelijk Bonaire."
Haliaetus leucocephalus ~ Witkop(pige) Zeeadelaar. (Zie no. 24).
Over deze vogel zegt Rut ten: "Groote roofvogels langs de zeekust. Een
Curaçaoënaar, die goed uit zijn oogen keek. vertelde me, dat er voor
kwamen een "Vischadelaar'" met heel lange. smalle vleugels en een
"Vischarend" met stompe vleugels.. Dat hij den Valk of de Warawara
bedoelde, is uitgesloten."
Fol'pus paSISeTinus - Bergparkietje? (Zie no. 65.)
Setophaga ruticilla - Amerikaanse Roodstaart. (Zie no. 87.)
Hedymeles ludovicianus - Roodborstkardinaal. (Zie no. 93).
[gratis pdf] [english summary]
|