KLAASSEN R,KLAASSEN H, BERGHUIS A, BERGHUIS M, SCHREVEN K, HORST Y. VAN DER, VERKADE H & KEARSLEY L (2014) Trekroutes en overwinteringsgebieden van Nederlandse Gierzwaluwen ontrafeld met geolocators. LIMOSA 87 (2): 173-181.
In de zomer zijn Gierzwaluwen moeilijk te missen
wanneer groepen met grote snelheid en luid gierend
door het luchtruim nabij broedkolonies vliegen.
Veel mensen hebben dan ook 'iets' met Gierzwaluwen
en proberen de soort te helpen door
het veilig stellen van broedlocaties en het plaatsen
van kunstmatige nestgelegenheden. Ondanks
deze algemene interesse was tot voor kort nog
maar heel weinig bekend over Gierzwaluwen buiten
het broedseizoen. Hier is verandering in gekomen
toen het mogelijk bleek individuele Gierzwaluwen
op hun jaarlijkse reizen te volgen met
geolocators
De Gierzwaluw Apus apus is een algemene broedvogel in
West-Europa. Om hoeveel broedparen het gaat is moeilijk
in te schatten door praktische problemen met het inventariseren
van deze soort (Keijl 2004), vandaar dat aantalsschattingen
nogal uiteenlopen. Voor Nederland wordt het aantal
broedparen bijvoorbeeld geschat op 30 000-60 000 (Sovon
2002). Ook bestaat er veel onduidelijkheid over de populatieontwikkeling.
Een Europees overzicht van de European
Bird Census Council (EbCC) geeft de indruk dat de aantallen
Gierzwaluwen tussen 1980 en 2011 stabiel zijn gebleven
(www.ebcc.info). Echter, in Engeland en Denemarken, de
enige landen waarvoor gestandaardiseerde gierzwaluwentellingen
beschikbaar zijn, nemen de broedpopulaties sterk
af; met 33% in Denemarken in 1980-2013 (www.dofbasen.dk)
en 39% in Engeland in 1994-2011 (Risely et al. 2013). Voor Nederland
geeft Sovon geen trend omdat de soort te slecht gedekt
wordt in de reguliere broedvogeltellingen (www.sovon.
nl), maar de algemene indruk is dat de Gierzwaluw is afgenomen
(Teixeira 1979, Sovon 2002). Dit wordt in het algemeen
geweten aan een verlies aan nestgelegenheid, hoewel ook een verslechterd voedselaanbod in het broedseizoen zeker
niet kan worden uitgesloten (Shortall et al. 2009, Hallmann
et al. 2014). Mogelijk liggen nog andere factoren tijdens de
trek en in het overwinteringsgebied ten grondslag aan de
afname van de Gierzwaluw in West-Europa. Het zijn namelijk
juist trekvogelsoorten die in het algemeen negatieve
populatietrends laten zien (Sanderson et al. 2006, Thaxter et
al. 2010, Zwarts et al. 2009), wat benadrukt dat kennis over
trekwegen en overwinteringsgebieden essentieel is om tot
een jaarronde bescherming van trekvogels te komen.
Er is echter weinig tot vrijwel niets bekend over het leven
van Gierzwaluwen buiten het broedseizoen. Het is duidelijk
dat de soort in Afrika overwintert; daar worden ze 's winters
immers op veel plekken gezien. Overigens zijn niet al deze
waarnemingen even betrouwbaar omdat verwarring met
andere soorten zoals de Kaapse Gierzwaluw Apus barbatus
voor de hand ligt. Moreau (1972) beschrijft in zijn boek
over trekvogels in Afrika dat Gierzwaluwen eigenlijk overal
ten zuiden van de Sahara wel worden gezien in de winter,
waarbij hij keer op keer benadrukt dat hun voorkomen vaak
samenvalt met regen. De Gierzwaluw lijkt in Afrika dusdanig
wijd verspreid dat een belangrijke vraag is wie waar
overwintert, oftewel waar overwinteren de Nederlandse
Gierzwaluwen, en verschilt dat van bijvoorbeeld Britse of
Scandinavische vogels? Bestaan er net als bij bijvoorbeeld
de Nachtegaal Luscinia megarhynchos (Hahn et al. 2013) en populatiespecifieke overwinteringsgebieden, of mengen
Gierzwaluwen uit heel Europa zich in de winter in Afrika?
Ringterugmeldingen geven ons hierbij weinig houvast. Van
in Nederland geringde Gierzwaluwen (in 1911-2011 bijna
23 000 exemplaren) zijn maar vier terugmeldingen ten zuiden
van de Sahara bekend, één in de Centraal Afrikaanse
Republiek, één uit Kongo en twee uit Malawi (Speek & Speek
1984, Leys 1988, www.griel.nl). De Britse ringersatlas (in 1909-
1977 bijna 169 000 vogels geringd) geeft maar liefst 34 terugmeldingen
uit Afrika: uit Kongo (18), Malawi (11), Tanzania (2),
Zambia (1), Zimbabwe (1) en Mozambique (1; Perrins 2005).
Deze terugmeldingen wekken de suggestie dat Gierzwaluwen
zich 's winters in Afrika wijd verspreiden, met een mogelijke
concentratie in de regenwouden van Kongo en Malawi,
en dat Britse en Nederlandse vogels hierin niet verschillen.
Heel recent zijn we veel te weten gekomen over trekroutes
en overwinteringsgebieden van Gierzwaluwen door middel
van onderzoek met behulp van geolocators (Åkesson et al.
2012). Dit zijn kleine dataloggertjes die licht over tijd registreren.
Hiermee is het mogelijk om de positie van de vogel twee
maal per dag grofweg te bepalen. De techniek is niet erg precies
(nauwkeurigheid enkele honderden kilometers, Lisovski
et al. 2012) maar geeft desondanks een goede indruk van de
algemene trekpatronen, vooral voor langeafstandstrekkers
zoals de Gierzwaluw. Geolocators zijn voor het eerst bij Gier zwaluwen toegepast in Zweden, waar er in 2009 acht vogels
mee werden uitgerust (Åkesson et al. 2012). In 2010 keerden
zes vogels terug waarvan de data konden worden uitgelezen.
Voor het eerst konden we tracks van individuele Gierzwaluwen
aanschouwen. De Zweedse Gierzwaluwen bleken
allemaal in het Kongobekken te hebben overwinterd. Hun
herfstroute liep via het Iberisch schiereiland waarbij de Gierzwaluwen
onderweg een paar keer 'stopten' in Zuid-Europa
(Spanje) en ten zuiden van de Sahara in de Sahel. In het voorjaar
vlogen vijf van de zes vogels op hun terugweg via tropisch
West-Afrika (Liberia). Ook hier hingen ze een hele tijd
rond, waarschijnlijk om zich voor te bereiden op de oversteek
van de Sahara. De reis van Liberia naar de Zweedse broedgebieden
verliep verrassend snel, de meeste vogels vlogen
binnen twee weken na vertrek uit Liberia de nestkast binnen.
Het belang van Liberia voor de Gierzwaluwen was, voordat
deze studie werd uitgevoerd, vrijwel onbekend. Wel was bekend
dat hier soms buitengewoon veel Gierzwaluwen werden
gezien, zoals bijvoorbeeld beschreven door Gatter (1997)
die rept over 'ontelbare aantallen', maar waar deze vogels dan
vandaan kwamen was niet bekend. Liberia lijkt cruciaal te zijn
voor de Zweedse Gierzwaluwen omdat ze hier waarschijnlijk
opvetten voor het tweede deel van de terugreis.
De Zweedse studie liet zien dat het mogelijk was individuele
Gierzwaluwen met geolocators te volgen op hun
jaarlijkse reizen naar Afrika. Daarom werd het onderzoek uitgebreid
naar andere landen, waaronder Nederland. Hierbij
werden twee belangrijke vragen gesteld: (1) overwinteren
Nederlandse Gierzwaluwen ook in het Kongobekken, en (2)
is in het voorjaar Liberia ook zo belangrijk voor Nederlandse
Gierzwaluwen? In dit artikel worden de resultaten voor de
Nederlandse vogels gepresenteerd.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|