HOOGERWERF A (1948) Korte mededelingen: Op levende prooi jagende Haliastur indus intermedius Gurney. LIMOSA 21 (4): 142-144.
Reeds eerder deelden Siccama en ondergetekende (Ardea, 28, p. 84) en
daarna ook Lonsain (Trop. Natuur, 28, p. 175) het een en ander mede
ten aanzien van het azen op levende prooi door Haliastur, hetgeen waarschijnlijk niet zo zeldzaam is als verschillende onderzoekers (o.a. Bar tel s; videArdea, 28, p. 13) veronderstellen. Aan deze waarnemingen kunnen er thans nog
enkele worden toegevoegd, waarover hieronder iets wordt medegedeeld.
Op 25 September 1944 des morgens om ongeveer acht uur werd door ondergetekende
en L. de Boer, destijds zijn assistent op het Zoölogisch Museum te
Buitenzorg, een interessante waarneming op dit gebied gedaan. Op dat tijdstip
maakte een drietal exemplaren van bovengenoemde roofvogelsoort jacht op
vleermuizen, die, nadat ze door de vogels uit hun rustplaatsentussen de dorre,
naar omlaag hangende bladeren van Livingstone-palmen waren gejaagd, boven
de open rozentuin van 's Lands Plantentuin werden nagezet 1)
Achtervolgers en achtervolgden vlogen hierbij op een gegeven moment slechts
enkele meters boven de grond op betrekkelijk korte afstand van ons verwijderd,
waarbij de grote behendigheid, door Haliastur aan de dag gelegd. zeer opviel.
Door het in het veld verschijnen van een arbeider werd de jacht ontijdig opgegeven,
zodat ze .zander resultaat bleef.
Of de vogels de vleermuizen uit hun schuilplaatsen verjoegen door tegen de
dorre palmbladeren te vliegen dan wel daarlangs; kon niet worden vastgesteld,
maar dat de vleermuizen door Haliastue werden opgejaagd, was zeker en dat de
jacht de "kamprets" gold eveneens.
Kort daarop werd door L. de Boe r waargenomen, dat Haliastue een levende
prooi ui( de grote vijver van de Plantentuin ophaalde. Deze prooi maakte volgens
de waarnemer een hoog geluid, dat aan het gepiep van een in het nauw
gedreven rat deed denken en ook wel iets geleek op het geluid, dat kikkers
maken, wanneer ze door een slang worden gegrepen; dat het hier een rat
,gold, werd door de waarneJ1ler het meest waarschijnlijk geacht.
Ook ik heb Haliastue meermalen naar het water-oppervlak van de vijver zien
duiken en met de poten het water zien "beroeren", maar tot nu toe niet met
zekerheid waargenomen dat de aanval een levende prooi gold, ofschoon dit wel
waarschijnlijk mag worden geacht, omdat dood aas wel niet gemist, zal worden
en ik de vogel steeds ogenschijnlijk met lege klauwen zag wegvliegen.
Op 16 Maart 1946 constateerde ik in de kruin van een hoge boom een Haliastue
, met een nog levende, f1adderende prooi, die door, de kijker bezien, veel gelijkenis
vertoonde met een patrijs-groot kuiken van het, gewone huishoen.
He': bovenstaande wijst erop, evenals de reeds gedane mededelingen" dat deze
aasvreters. het azen op levend wild nog geenszins verleerd zijn en dit bedrijf
vermoedelijk J1leer beoefenen dan door menigeen wordt verondersteld.
[gratis pdf] [english summary]
|