PIERSMA T, KENTIE R, SCHMALTZ L & HOOIJMEIJER J (2010) Themadag 'Weidevogels tussen krimp en kramp': 'Metingen aan de burgerlijke stand van weidevogels'. LIMOSA 83 (4): 187-187.
Is het niet opmerkelijk dat in een welvarend
en ontwikkeld land als Nederland,
waar de wereldwijd unieke weidevogelgemeenschap
als een belangrijk natuurlijk
erfgoed wordt beschouwd, en
ondanks enorm snelle populatieverliezen,
er lange tijd geen langlopend onderzoek
naar de winst- en verliesfactoren
van weidevogelpopulaties bestond?
Dat er zes jaar geleden vanuit fundamenteel
wetenschappelijke hoek een
begin werd gemaakt met dergelijk demografisch
onderzoek (en dan nog alleen
aan Grutto's en Kemphanen) is
veel minder merkwaardig, omdat bij
deze bijzondere en toegankelijke cultuurvolgers
nog tal van belangwekkende
populatiebiologische en evolutionaire
ontdekkingen zijn te doen. In
deze bijdrage geven we een beeld van
de metingen tussen 2004 en 2010 aan
de burgerlijke stand van Kemphanen
en Grutto's in ons studiegebied in
Zuidwest-Friesland. We bespreken de
hindernissen die zich voordoen bij het
maken van goede schattingen van recrutering
en overleving en presenteren
de eerste uitkomsten. Door dit werk
zijn we tal van fenomenen op het spoor
gekomen die niet alleen wetenschappelijk
maar ook in toegepaste zin belangwekkend
zijn. Bijvoorbeeld: (1) in
Nederland doortrekkende Kemphanen
hebben een lagere jaarlijkse overleving
dan Grutto's en zijn waarschijnlijk bezig
met het verleggen van hun trekbaan
naar het oosten, (2) een variabel percentage
terugkerende Grutto's komt in
het voorjaar niet tot broeden, maar
slaat een broedjaar over, (3) de uitkomstpercentages
van gruttonesten in
weidevogel-reservaten zijn meestal ca.
twee keer zo hoog als in gangbaar boerenland,
(4) de overleving van volwassen
Grutto's is weliswaar hoog maar
kan fors verschillen tussen jaren, (5) er
is grote individuele variatie in de leeftijd
waarop Grutto's voor het eerst vanuit
Afrika terugkeren en tot broeden
komen, (6) onze eerste schattingen van
de overleving in het eerste levensjaar
van Grutto's liggen tussen 30% en 70%,
met een aanwijzing dat ze het beste
overleven in jaren met een hoog broedsucces.
Het lijkt er op dat hoe belangwekkender
de eerste suggesties uit ons
onderzoek zijn, hoe meer het nodig is
om dit werk langer voor te zetten (om
de suggesties hard te maken). Voor het
begeleiden en evalueren van beheersmaatregelen
is degelijk demografisch
onderzoek een vereiste, en het levert
ook nog eens spannende inzichten op
over het leven van deze inspirerende
landgenoten.
[gratis pdf] [english summary]
|