KOFFIJBERG K & HORNMAN M (2012) Samenvattingen themadag Graast de gans zijn eigen graf? 'Trends in aantallen en verspreiding van ganzen in Nederland'. LIMOSA 85 (2): 91-91.
Aan de hand van gestandaardiseerde
ganzentellingen in de maanden september-
mei en het broedvogelmeet
(bmp) van Sovon, alsmede een tweetal
zomertellingen in 2005 en 2009, wordt
een overzicht gegeven van de trends in
ganzenaantallen in Nederland.
In het winterhalfjaar pleisteren bij
ons tegenwoordig ongeveer 2 miljoen
ganzen. Bij Kleine Rietgans, Kolgans,
Grauwe Gans en Brandgans gaat het
om meer dan tweederde van de flywaypopulatie.
Alle soorten vertonen
op de lange termijn positieve trends,
het meest uitgesproken bij Grote Canadese
Gans en Nijlgans (gemiddeld
>25% toename per jaar sinds 1980). De
algehele toename weerspiegelt niet alleen
de groeiende maximumaantallen,
maar ook een uitbreiding van het ganzenseizoen
(met name vervroeging van
de aankomst, alleen de Brandgans vertrekt
ook later in het voorjaar). Recent
remt de groei bij vrijwel alle soorten af.
Taigarietgans, Rotgans en sinds 2005
ook Kleine Rietgans nemen ondertussen
zelfs weer af. Bij Toendrarietgans,
Kleine Rietgans, Kolgans en Rotgans is
het broedsucces in de afgelopen 10-15
jaar afgenomen, wat deels de afname
bij Rotgans verklaart.
De in Nederland broedende ganzen
daarentegen doen het onverminderd
goed en hebben zich vooral in Midden-
en West-Nederland sterk uitgebreid.
Grauwe Gans (inclusief Soepgans),
Brandgans, Nijlgans en Grote
Canadese Gans vormen het grootste
deel van de broedpopulaties en
hebben ook een belangrijk aandeel
(>40%) in de overwinterende populaties.
Alleen bij Brandgans ligt dit
aandeel bij 5% en domineren de arctische
broedvogels in de winter. Jaarlijkse
groeicijfers voor de vier soorten
bedragen gemiddeld 14-29% per jaar,
gerekend sinds 2000. De verspreiding
van de Brandgans is nog sterk geconcentreerd
in het (Noordelijk) Deltagebied,
de overige soorten komen verspreid
over het hele land voor. Meer
recente informatie over trends en verspreiding
van ganzen is te vinden op
www.sovon.nl/soorten.
De achtergronden voor de aantalstoenames
moeten we zoeken in een
combinatie van betere beschermingsmaatregelen
(beperkingen jacht), verplaatsingen
tussen overwinteringsgebieden
(van sommige soorten meer
ganzen naar onze contreien) en vooral
de positieve effecten van de hoogproductieve
landbouw (betere winteroverleving,
hogere reproductie). Waar
weidevogels en veel andere soorten
het in het modern ingerichte agrarisch
gebied laten afweten, weten ganzen als
geen andere soortgroep te profiteren
van hoogproductieve graslanden en
oogstresten op akkers.
[gratis pdf] [english summary]
|