(2012) Recensie: Ottosson U, ... (et al), 2012 Fåglarna i Sverige antal och förekomst. LIMOSA 85 (4): 190-191.
Fåglarna i Sverige
antal och förekomst
U. Ottosson, R. Ottvall, J. Elmberg, M.
Green, R. Gustafsson, R. Haas, N. Holmqvist,
Å. Lindström, L. Nilsson, M. Svensson,
S. Svensson & M. Tjernberg 2012. SOF Förlag,
Mörbylånga. ISBN 9789188124005.
Harde kaft, 592 pp. Prijs SEK 528 (ca. €64,-).
Sveriges Ornitologiska Förening (sof) heeft
dit jaar de tweede Zweedse broedvogelatlas
uitgebracht, met de titel 'Vogels
in Zweden - aantallen en voorkomen'. De
eerste broedvogelatlas dateert van 1999,
maar was gebaseerd op veel oudere data
en bevatte geen aantalsschattingen. Volgens
de sof zelf 'heeft geen enkel ander
land zulke gedetailleerde informatie over
zijn avifauna gepresenteerd' als in deze
nieuwe atlas. Zweden heeft sowieso een
goede track record wat betreft het in kaart
brengen van haar flora en fauna. Onder
het ambitieuze project 'Nationalnyckeln
till Sveriges Flora och Fauna' (nationale
sleutel voor de Zweedse flora en fauna)
zijn de laatste jaren 14 boeken over verspreiding
en determinatie van veelal
meer obscure groepen planten en dieren
verschenen.
De Zweedse avifauna is betrekkelijk gevarieerd.
Ondanks de noordelijke ligging
zijn de meeste West-Europese soorten
vertegenwoordigd; ontbrekende soorten
zijn bv. Zomertortel en Roodborsttapuit.
Soorten als Draaihals (25 000 paren), Grauwe Klauwier (44 000) en Ortolaan
(6300, maar zeer sterk afgenomen) zou
je wellicht ook niet snel met Scandinavië
associëren, maar zijn vrij algemeen in delen
van het land. Een flink aantal typisch
noordelijke soorten broedt uiteraard in
de uitgestrekte taiga, alpiene toendra en
langs de rotsige oostzeekusten (zoals bv.
in totaal bijna een miljoen hoenderparen).
Daarnaast pikt Zweden een aantal
meer oostelijke soorten mee, zoals Sperwergrasmus,
Withals- en Kleine Vliegenvanger,
Struikrietzanger en Roodmus.
De voertaal van het boek is Zweeds,
maar alle soortteksten en de inleidende
hoofdstukken hebben een Engelse samenvatting.
Doordat de kern van het
werk verder bestaat uit tabellen, kaartjes
en ook veel foto's, is het boek ook
voor Nederlanders met een interesse in
avifauna's in het algemeen, of Zweedse
broedvogels in het bijzonder, zeker het
aanschaffen waard. In de inleidende
hoofdstukken
worden o.a. de doelstellingen
en methodiek uitgelegd. Hier komen
ook diverse interessante trivia en lijstjes
langs, zoals een ranking van provincies
op basis van aantallen soorten en een
ranking van soorten op basis van aantallen
broedparen, maar ook van biomassa.
Daar blijkt dat de soort met verreweg de
grootste biomassa in Zweden het Auerhoen
is (>2000 ton, 350 000 paren). Het
meest talrijk zijn Fitis (13.2 miljoen), Vink
(9.4 miljoen) en Roodborst (3.8 miljoen).
Ook andere soorten in de top 15 zijn ook
in Nederland algemene broedvogels,
behalve Keep (2.1 miljoen) en Koperwiek
(1.1 miljoen). De soortenrijkste provincie
(194) is het door land ingesloten Dalarna
in Midden-Zweden, gevolgd door twee
grote noordelijke provincies. In totaal
herbergt Zweden zo'n 70 miljoen broedvogels
verdeeld over 251 soorten.
Een treurige schatting in het boek is
dat het totaal aantal broedvogelparen
met 30% is afgenomen sinds de jaren
zeventig! Deze afname treft onder meer
Grote Zee-eend, Korhoen, Ruigpootbuizerd,
Kievit, Kemphaan, Watersnip, Wulp,
Oeverloper, Reuzenstern, Velduil, Gierzwaluw,
Witrugspecht (zo goed als uitgestorven,
maar er zijn herintroductieprojecten herintroductieprojecten),
Drieteenspecht, Veldleeuwerik,
Duinpieper, Paapje, Glanskop, Matkop,
Zwarte Mees, Spreeuw, Kneu, Ortolaan
(80% sinds 1975!) en Bosgors. Sterk toegenomen
soorten zijn er echter ook, o.a. Wilde
Zwaan, Grauwe, Canadese- en Brandgans,
Zwarte Zee-eend, Aalscholver, Rode
Wouw, Zeearend, Sperwer, Kraanvogel,
Grijskopspecht, Grote Lijster, Snor, Krekel-,
Struikriet- en Bosrietzanger, collybita
(zuidelijke) Tjiftjaf, Withalsvliegenvanger
en Raaf.
De soortteksten vormen het leeuwendeel
van het boek. Op twee fraai
vormgegeven pagina's per soort worden
gepresenteerd: het geschatte aantal
broedparen, twee foto's waarvan één
vaak kenmerkende habitat weergeeft,
een kaart met het voorkomen langs
standardrutter (zie verderop), twee tabellen
met aantallen per provincie, en een
tekst. De laatste bespreekt habitatvoorkeur
en verspreiding, geeft details over
de aantalsschatting en bespreekt de
aantalsontwikkeling. De aantalschattingen
zijn gebaseerd op schattingen van
dichtheden per habitat per provincie, vermenigvuldigd
met hun oppervlakte, en
voorzien van betrouwbaarheidsintervallen.
De dichtheidsschattingen zijn op hun
beurt tot stand gekomen op basis van
een combinatie van voornamelijk broedvogelinventarisaties
en standardrutter.
Laatstgenoemde zijn gestandaardiseerde
routes (716 landelijk) waarin één maal per
jaar in mei-juli langs de randen van een
2x2km blok alle waargenomen vogels
worden genoteerd. De kaartjes in elke soorttekst geven
uitsluitend de resultaten van de gestandaardiseerde
routes weer, niet de uiteindelijke
geschatte dichtheden of aantallen.
Voor algemene en wijdverbreide
soorten komen deze twee heel aardig
overeen en kun je dus in een oogopslag
het voorkomen van een soort door het
land overzien. Voor schaarse en lokale
soorten geven de kaartjes echter veelal
een slecht beeld van het eigenlijke voorkomen
en moet men zich tot de tabellen
wenden, die aantallen geven per län en
per landskap (twee verschillende systemen
van provincies die door elkaar lopen in Zweden). Voor wie niet goed bekend
is met de Zweedse topografie kost het
hierdoor moeite om een beeld te krijgen
van de landelijke verspreiding. Dit is jammer;
met twee kaartjes per soort, of zelfs
één ingenieus ontworpen kaartje, had
men ook dichtheden of totalen per provincie
in een oogopslag duidelijk kunnen
maken. Afgezien van dit minpuntje heb
ik echter vrijwel niets op dit boek aan te
merken; het is een fantastisch naslagwerk
dat op overzichtelijke en aantrekkelijke
wijze enorm veel data presenteert.
Recensie van Jelmer Poelstra
Review of Jelmer Poelstra
[gratis pdf] [english summary]
|