LENSINK R, BERGH LMJ, & VOSLAMBER B (2013) De geschiedenis van de Grauw Gans als Nederlandse broedvogel in de 20e eeuw. LIMOSA 86 (1): 1-11.
Aan het begin van de 20e eeuw was de Grauwe
Gans als broedvogel in Nederland zeer schaars en
enkele decennia later was ze nagenoeg uitgestorven.
Vanaf de jaren zestig echter trad een spectaculair
herstel op, deels geholpen door verschillende
herintroductieprojecten. In deze bijdrage
wordt ingegaan op de groei en uitbreiding van de
broedpopulatie in de afgelopen eeuw. Op grond
hiervan wordt geconcludeerd dat de soort in de
20e eeuw nimmer is uitgestorven. Onder het motto
de aanhouder wint hebben de laatste Friezen, via
Flevoland, de weg naar Holland gevonden.
Grauwe Ganzen Anser anser zijn van de Palearctische ganzen
de grootste soort. Door hun forse bouw en stevige snavel
zijn zij uitstekend aangepast aan het leven in moerasse n in
de gematigde klimaatzone (Cramp & Simmons 1977). Ze zijn
in staat grove plantendelen te consumeren, zoals wortelstokken
van Riet Phragmites australis en knollen van Heen
Bolboschoenus maritimus. In de lage landen langs de Noordzee
zijn zij van oudsher bekend als broedvogel (Albarda
1897, Snouckaert van Schauburg 1908). Door de ontginning
van moerassen in West-Europa is het favoriete broedhabitat
in de loop van de afgelopen twee eeuwen schaarser geworden.
Bovendien nam de jachtdruk toe. Deze twee factoren
hebben ervoor gezorgd dat de Grauwe Gans hier in de eerste
helft van de 20e eeuw langzaam het veld ruimde. In de
eerste Nederlandse broedvogelatlas (Teixeira 1979) wordt
vermeld dat de laatste paren rond 1935 in Friesland hebben
gebroed. Uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn er
berichten over broedgevallen in de Noordoostpolder (ten
Kate 1951, 1952). Daarna nam het aantal weer langzaam toe
en in de tweede helft van de jaren zeventig werd het broedvogelbestand geschat op 100-150 paren. Nadien heeft zich
een spectaculaire toename voorgedaan. Het begin hiervan
is gedocumenteerd in Teixeira (1979) en het vervolg door van
den Bergh (1991a). Voslamber (2002) en Van der Jeugd et al.
(2006) geven de meest recente overzichten van de landelijke
verspreiding.  
In deze bijdrage schetsen wij de geschiedenis van de
Grauwe Gans als broedvogel in Nederland in de 20e eeuw.
Centraal staan de aantalsontwikkelingen in verschillende
regio's, de waargenomen kolonisatieprocessen en de herkomst
van de ganzen. Daarnaast leek het ons nuttig om informatie
die in regionale werken en rapporten is vermeld,
samen te brengen in een artikel. Op de achtergrond speelt
ook de vraag: is de soort in het begin van de 20e eeuw werkelijk
uitgestorven geweest of niet?
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|