Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

Book review: (2000) Recensie: Luitwieler M, ... (et al), 1999 Vogels van de Hoeksche Waard. Ver. het Hoeksche Waards Landschap, Oud-Beijerland. LIMOSA 73 (2): 79-79.

Vogels van de Hoeksche Waard. Ver. het Hoeksche Waards Landschap, Oud-Beijerland. ISBN 90-9013052-7. Luitwieler M., Mesker C., Strucker R. & Verkerk J. (red.). 1999. Prijs tweede druk f 65,90 (incl. f 6,- verzendkosten). Te bestellen door het bedrag over te maken naar bankrekening 44.13.94.892 ten name van de penningmeester Hoeksche Waards Landschap, Oud-Beijerland.

Vanwege de voorliefde van een aantal Groninger vogelaars voor de vogels van het open cultuurland wilde ik al een vroeg stadium vier exemplaren van het pas uitgekomen boek Vogels van de Hoeksche Waard bestellen. Groot was mijn verbazing dat het boek praktisch na verschijnen al was uitverkocht. Gelukkig konden wij nog een paar exemplaren bemachtigen. Waarom is dit boek zo boeiend? Op de eerste plaats is het lovenswaardig dat mensen met een gezamenlijke band ten aanzien van vogels, natuur en landschap de handen ineen slaan om aIle kennis van een bepaald gebied in een - in dit geval - sober, maar zeer lezenswaardig boek neer te zetten. Het mooie is dat zo'n beetje alle activiteiten van de werkgroep "Avifauna van het Hoeksche Waards Landschap" in de afzonderlijke hoofdstukken aan bod komen. Het gevaar bestaat dat dit de leesbaarheid niet ten goede komt (Iegio regionale avifauna's zijn niet om door te komen). Gelukkig is in dit geval niet gekozen voor een dorre, weinig zeggende opsomming van waarnemingen of wanhopig gegoochel met statistiek. Nee, het gaat hier gewoon om een simpele, maar daarom niet minder effectieve beschrijving van de vogels in de Hoeksche Waard, waarbij bedreigingen van dit karakteristieke cultuurlandschap als een rode draad door het verhaal lopen.
      In het verhaal over akkers als leefgebied van een aantal karakteristieke vogelsoorten wordt ingegaan op de betekenis van het open cultuurland voor soorten als Patrijs, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart. Hoewel de achteruitgang van deze karakteristieke akkervogels ook aan de Hoeksche Waard niet is voorbij gegaan, behoort het gebied voor deze soorten tot de betere in Nederland. Oat Waterhoentjes in de Hoeksche Waard relatief talrijk zijn heeft alles te maken met de vele kreken die het gebied nog rijk is. Het grillige karakter van deze kreken is kenmerkend voor de Hoeksche Waard, en vertoont overeenkomsten met de kreken in de akkerbouwgebieden van Zeeland. Hoewel een paar suggesties worden gedaan om de natuurkwaliteit van deze landschappelijk waardevolle elementen te verbeteren, wordt niet gewezen op het belang van deze ruige linten voor kleine zoogdieren, en indirect dus voedsel voor roofvogels en uilen. Net als in de kustpolders van Groningen en grote delen van Zeeland worden de dijken terecht als groene linten gezien, die niet aileen het landschapsbeeld in open gebieden bepalen.
      Via de vogels van de bebouwde kom (ook in dit boek terecht beschreven) komen we uit bij gebieden die landelijke naam en faam genieten; de Korendijksche slikken, Tiengemeten en de Ventjagersplaat. Oaarnaast ook een aantal beschrijvingen van gebieden die, in ieder geval bij Groningers, minder bekend in de oren klinken. Het ware voor de overzichtelijkheid waarschijnlijk beter geweest deze gebieden langs het Krammer Volkerak in sen afzonderlijk hoofdstuk te bespreken. Nu moet de lezer het doen met een aantal losse verhalen waar de ontwikkelingen min of meer identiek zijn. Oat neemt niet weg dat deze 'ornithologische gebiedsgidsjes' een prima inzicht geven in de kwaliteit en bedreigingen van de verschillende gebieden. Bijzonder lezenswaardig is het hoofdstuk van Rob ter Horst over de ganzen en zwanen van het gebied. Vooral Grauwe Gans en Brandgans overschrijden frequent de 1% normen en aardig is het kaartje waarin de voedselgebieden, slaapplaatsen en vliegrichtingen worden aangegeven. Op treffende wijze worden de ontwikkelingen van roofvogels en uilen beschreven. Met name de aantallen Steenuilen zijn opvallend en het herstel van de roofvogelaantallen in de winter vanaf 1983 is goed gedocumenteerd. Het hoofdstukje over trekvogels tellen heeft op zich niet zo veel om het lijf, maar is aardig omdat is geprobeerd de drijfveren van een bepaald type vogelaars (trektellers) uit te vogelen.
      Hulde voor de mensen die het aangename werk van vogels tellen combineren met het behoud van een waardevol cultuurlandschap met een zeer fraaie natte rand. Het is te hopen dat hiermee de waardering voor dergelijke gebieden zal toenemen en dat de vele projectontwikkelaars en in korte termijnen denkende bestuurders van het gebied zullen afblijven. Gelukkig is de uitgever zo verstandig geweest een tweede editie van de persen te laten rollen, zodat ook de rest van Nederland kennis kan maken met de kwaliteiten van sen van de best bewaarde open cultuurlandschappen van Nederland!

Recensie van Ben Koks

[gratis pdf] [english summary]



limosa 73.2 2000
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster