JUKKEMA J (2000) Voorjaarstrek van Kemphanen in Friesland,analyse gewichtsverandering en opmerkelijke rui naar broedkleed. LIMOSA 73 (3): 112-113.
Landelijk gezien is Friesland een belangrijk doortrekgebied
voor de Kemphaan. Met de voorjaarstrek
kunnen de aantallen oplopen tot 5000 vogels.
Van de doortrekkende Kemphanen zijn een groot
aantal gevangen en geringd ten einde informatie te
krijgen over biometrie, gewichtsverandering, sexratio
en ruischema van het broedkleed. De gewichtsanalyse
toont een onderbreking, wat zou
kunnen wijzen op doortrek van twee verschillende
populaties: een NW-Europese en een West-Siberische
broedpopulatie. Ook de biometrische afmetingen
doen het doortrekken van twee populaties
vermoeden. Onder de doortrekkende Kemphanen
vinden we een opmerkelijke scheve sexratio. Ringvangsten
geven een percentage van 80% mannetjes,
hetgeen overeenkomt met de 70% uit tellingen.
Vermoedelijk hebben de vrouwtjes een
trekroute die meer via Centraal-Europa verloopt.
Van het broedkleed zijn per individu veermonsters
genomen, waarbij drie verschillende veertypen
konden worden onderscheiden. Naast het winterkleedveertje
en doortrekkleedveertje (bij mannetjes
kraagveren) is er een derde type veer herkenbaar:
het dwarsgestreept veertje dat geruid wordt in het overwinteringsgebied in de periode januari
en februari. De rui van het dwarsgestreepte veertje
heeft in de terminologie van de lichaamsrui al voor
veel verwarring gezorgd, waarbij auteurs het bijvoorbeeld
vermelden als een tweede rui naar winterkleed
of een eerste rui naar het broedkleed.
Zeer waarschijnlijk is het dwarsgestreepte veertje
in het verre verleden het oorspronkelijke broedkleedveertje
geweest, maar zijn later door de sterke
selectiedruk de opvallende, kleurrijke kraagveren
ontwikkeld.
[gratis pdf] [english summary]
|