ROOMEN M VAN, TURNHOUT C VAN, WINDEN E VAN, KOKS B, GOEDHART P, LEOPOLD M & SMIT C (2005) Trends van benthivore watervogels in de Nederlandse Waddenzee 1975-2002: grote verschillen tussen schelpdiereters en wormeneters. LIMOSA 78 (1): 21-38.
Weinig ecologische onderzoeken hebben in Nederland zoveel
stof doen opwaaien als het recentelijk afgeronde EVA II-onderzoek,
waarin de effecten van grootschalige schelpdiervisserij op
het ecosysteem van de Waddenzee zijn onderzocht. Een van de
conclusies uit EVA II is dat de samenstelling van het sediment
en als gevolg daarvan de bodemfauna zijn veranderd, mede
door de schelpdiervisserij. In een van de 17 deelrapporten worden
op basis van langjarige monitoringreeksen trends geanalyseerd
in de aantallen van watervogels die voor hun voedselvoorziening
zijn aangewezen op schelpdieren, wormen en andere
bodemdieren. Eider, Scholekster en Kanoet hebben in de discussies
over de schelpdiervisserij een prominente rol gespeeld,
maar hoe is het de andere wadvogels vergaan in een
Waddenzee waarin grootschalig op kokkels werd gevist en
waaruit de mosselbanken zijn verdwenen? Dat hangt nauw samen
met hun voedselkeuze, zo blijkt uit deze bijdrage.
De Waddenzee geniet algemene erkenning als
één van de belangrijkste wetlands ter wereld en
vormt voor veel vogelsoorten een cruciale schakel
in het netwerk van wadgebieden op de
Oost-Atlantische trekroute, een gebied dat zich
uitstrekt van Noordoost-Canada en Centraal-
Siberië tot aan het uiterste zuiden van Afrika. De
internationale Waddenzee trekt jaarlijks zo'n 10-
12 miljoen watervogels (Meltofte et al. 1994). In
Nederland is de Waddenzee aangewezen als
Speciale Beschermingszone onder de Europese
Vogelrichtlijn en als Wetland van internationaal
belang onder de Ramsar Conventie voor
zo'n 25 overwinterende en doortrekkende watervogelsoorten
(van Roomen et al. 2000). Een
groot deel van deze soorten is voor zijn voedsel
afhankelijk van de bodemfauna van wadplaten
en aangrenzende geulen: schelpdieren, wormen
en allerlei geleedpotigen (Zwarts 1996a,
van de Kam et al. 1999, Leopold et al. 2004a).
Kennis over de aantalsontwikkelingen van deze
vogelsoorten is van belang voor hun bescherming
en geeft inzicht in de ecologische toestand
van hun foerageergebieden en de daar
aanwezige voedselbestanden.
Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw
worden tellingen van de aantallen watervogels
in het Waddengebied uitgevoerd. Vanaf halverwege
jaren zeventig gebeurt dat zo regelmatig
dat ze voor monitoring kunnen worden gebruikt.
Een aantal deelgebieden wordt maandelijks geteld
en daarnaast worden drie tot vijf maal per
jaar integrale tellingen uitgevoerd van het gehele
Nederlandse Waddengebied. Monitoring van
pleisterende watervogels in de Waddenzee is
geen eenvoudige klus door de enorme oppervlakte
en moeilijke bereikbaarheid van sommige
delen van het gebied. Daarnaast zijn de grote
en vaak mobiele vogelconcentraties lastig te tellen.
Omdat de betrokken soorten sterk verschillende
seizoenspatronen hebben, zijn tellingen
nodig uit alle maanden van het jaar. De gegevens
uit de Nederlandse Waddenzee vertonen
ten opzichte van zo'n opzet relatief veel ontbrekende
tellingen. Ze zijn in het verleden op verschillende
manieren bewerkt om aantalsveranderingen
te beschrijven (Smit & Zegers 1994,
Rappoldt & Kersten 1996, Smit et al. 2000, de
Boer et al. 2001, Turnhout & van Winden 2000).
Tegenwoordig zijn diverse statistische methoden
en programma's beschikbaar om ontbrekende
tellingen bij te schatten (ter Braak et al.
1994, Underhill & Prys-Jones 1994, van Strien &
Pannekoek 1999). Gebruikmakend van deze
technieken en alle beschikbare tellingen, presenteren
we in deze bijdrage een overzicht van
de lange termijn aantalsontwikkelingen en seizoenspatronen
van watervogelsoorten die voor hun voedsel van bodemfauna afhankelijk zijn.
Hierbij gaan we niet uitgebreid in op de ontwikkelingen
per soort, maar wel gaan we op zoek
naar de overeenkomsten en verschillen in trends
tussen soorten in relatie tot hun voedselkeuze.
Bergeend Tadorna tadorna
Eider # Eidereend Somateria mollissima
Scholekster Haematopus ostralegus
Kluut Recurvirostra avosetta
Bontbekplevier Charadrius hiaticula
Kanoet = Kanoetstrandloper Calidris canutus
Rosse Grutto Limosa lapponica
Wulp Numenius arquata
Zwarte Ruiter Tringa erythropus
Tureluur Tringa totanus
Groenpootruiter Tringa nebularia
Steenloper Arenaria interpres
Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus
Stormmeeuw Larus canus canus
Zilvermeeuw Larus argentatus
[gratis pdf] [english summary]
|