Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

ARTS F, GRAVELAND J & MEININGER PL (2000) Kustbroedvogels; vegetatiesuccessie en natuurontwikkeling: implicaties voor toekomstig beheer van kustgebieden. LIMOSA 73 (1): 17-28.

In het Deltagebied zijn plevieren en sterns sinds 1950 als broedvogel sterk in aantal afgenomen. Mogelijke oorzaken zijn verlies van broedareaal, vegetatiesuccessie of de toegenomen recreatie. Het Rijksinstituut voor Kust en Zee heeft de zorgwekkende ontwikkeling aan de hand van vier hypothesen nader onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van langjarige meetreeksen van broedvogels en van metingen aan de vegetatiebedekking. De successie van de vegetatie lijkt de grootste boosdoener te zijn, en in de zoete Delta meer dan in zoute milieus. De auteurs pleiten voor doordacht 'tuinieren'; herstel van de natuurlijke dynamiek of 'kunstmatige oplossingen'.

Het Deltagebied van ZW-Nederland vormt sinds mensenheugenis een broedplaats voor kustbroedvogels (Kluut Recurvirostra avosetta, plevieren, meeuwen en sterns). Ook tegenwoordig komen hier nog populaties van nationale en internationale betekenis tot broeden (Meininger et al. 1999). Het belang van het Deltagebied voor kustbroedvogels is evident: zeven soorten (Kluut, Bontbekplevier Charadrius hiaticula, Strandplevier C. alexandrinus, Grote Stern Sterna sandvicensis, Visdief S. hirundo, Noordse Stern S. paradisaea en Dwergstern S. albifrons) staan op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland (Osieck & Hustings 1994). Sinds c.1950 (gekozen als referentie voor een relatief ongestoorde situatie) zijn de aantallen van diverse soorten kustbroedvogels in het Deltagebied sterk afgenomen (tabel 1). In veel gebieden elders in Europa zijn vergelijkbare trends gesignaleerd (Tucker & Heath 1994, Hagemeijer & Blair 1997). Mogelijke oorzaken voor de neerwaartse trends in het Deltagebied zijn verlies van broedareaal, vermindering van habitatkwaliteit, afname van voedselbeschikbaarheid, predatie, vergiftiging en toename van recreatie.
      Bij vermindering van habitatkwaliteit wordt met name gedacht aan vegetatiesuccessie. De meeste soorten kustbroedvogels zijn immers pioniersoorten. Het wegvallen of verminderen van de natuurlijke dynamiek (getij, periodieke overspoeling met zout water) leidt tot successie van de vegetatie. In grote delen van het Deltagebied is de natuurlijke dynamiek verdwenen door de uitvoering van de Deltawer- ken en door landaanwinning. Een voor de hand liggende hypothese is dat de afname van het aantal kustbroedvogels in het Deltagebied in belangrijke mate is veroorzaakt door het wegvallen van de dynamiek en de daar uit voortvloeiende versnelling van de vegetatiesuccessie.
      De laatste jaren zijn veel nieuwe potentiele broedgebieden voor kustbroedvogels aangelegd: in zoute getijdenwateren (Oosterschelde, Westerschelde), in een zoet water met beperkt getij (Haringvliet), in een zout meer met een vast waterpeil (Grevelingenmeer) en in zoete meren met een vast waterpeil (Volkerakmeer, Zoommeer). Sinds 1979 is een gedetailleerd monitoringprogramma operationeel waarmee jaarlijks in vrijwel aile reeds bestaande en nieuwe potentiele broedlocaties het aantal broedparen van kustbroedvogels wordt vastgesteld (Meininger et al. 1999). Dat maakte het mogelijk een onderzoek op te zetten om de volgende hypothesen te toetsten: 1) de gemiddelde kwaliteit van nog bestaande broedgebieden in de Delta is afgenomen; 2) versnelde vegetatiesuccessie heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld; 3) het aanleggen van nieuwe broedgebieden via natuurontwikkeling is kansrijk want leidt snel tot vestiging van kustbroedvogels; 4) natuurontwikkeling in zoute wateren is succesvoller dan in zoete wateren omdat de vegetatiesuccessie in zoute wateren minder snel verloopt.
      Doel van het onderzoek was aanbevelingen te kunnen doen voor het beleid en beheer van de wateren in het Deltagebied. #### Kluut Recurvirostra avosetta Bontbekplevier Charadrius hiaticula Strandplevier Charadrius alexandrinus Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus = Larus melanocephalus Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus Zilvermeeuw Larus argentatus Grote Stern Thalasseus sandvicensis = Sterna sandvicensis Visdief = Visdiefje Sterna hirundo Dwergstern Sternula albifrons = Sterna albifrons

[gratis pdf] [english summary]



limosa 73.1 2000
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster