TULP I (1998) Reproductie van Strandplevieren Charadrius alexandrinus en Bontbekplevieren Charadrius hiaticula op Terschelling, Griend en Vlieland in 1997. LIMOSA 71 (3): 109-120.
De Strandplevier is een van de broedvogels van de
Nederlandse kust die de laatste 40 jaar erg sterk in
aantal is afgenomen. In een recent artikel schetsten
Meininger & Arts (1997), op grond van een
grote hoeveelheid regionale informatie, de gestage
afname van de Nederlandse populatie. Deze wordt
met name geweten aan het verdwijnen van veel
geschikt broedhabitat (gereed komen van inpolderingen,
afdammingen en graaf- en opspuitwerkzaamheden,
vegetatiesuccessie, toename van recreatie)
en is het sterkst in het waddengebied. In
dit artikel wordt nagegaan of een te gering broedsucces
(aantal vliegvlugge jongen per paar) mogelijk
een oorzaak is van deze achteruitgang. HoeweI
de Strandplevier een langlevende soort is,
bestaat de mogelijkheid dat de jongenproductie
onvoldoende is om de populatie in de Nederlandse
Waddenzee op peil te houden.
Een gering broedsucces kan zowel in de nestals
in de kuikenfase tot stand komen. In de nestfase
kunnen predatie en verstoring (door de aanwezigheid
van mensen in de nestomgeving) een rol
spelen. Herhaalde verstoring kan leiden tot het
verlaten van nesten door de oudervogels, maar
heeft vermoedelijk vooral effect op het nestsucces
door een verhoogde predatiekans of een verlengde
broedduur.
Ook in de jongenfase kan predatie een rol spelen,
waarbij de kuikens waarschijnlijk vooral gevaar
hebben te vrezen van luchtpredatoren. Verstoring
door de aanwezigheid van mensen of
predatoren leidt in de jongenfase tot alarmeren
door de ouders, met als gevolg dat de kuikens zich
tegen de grond drukken. Zo lang de vogels verstoord
zijn, kunnenjonge kuikens niet worden bebroed.
Omdat jonge kuikens hun eigen lichaamstemperatuur
nog niet op peil kunnen houden
(Visser & Ricklefs 1993) kan dit resulteren in onderkoeling
of zelfs de dood. Daarnaast zoeken de
kuikens, net als de meeste andere steltloperkuikens,
vanaf de eerste dag zelf hun voedsel. Door
langdurige en/of frequente verstoring kan de beschikbare
foerageertijd en dus de voedselopname
behoorlijk worden gereduceerd.
Het dieet van plevierenkuikens bestaat grotendeels
uit insecten. De beschikbaarheid daarvan is
over het algemeen sterk weersafhankelijk. Daar-
naast kunnen er verschillen in voedselaanbod bestaan
tussen habitats, die kunnen leiden tot verschillen
in groeisnelheid en overleving.
De sterke achteruitgang van Strandplevieren en
het ontbreken van gegevens over de reproductie
van deze soort in het Waddengebied vormde de
aanleiding om een studie uit te voeren naar factoren
die het broedsucces be"invloeden (Tulp 1997).
De Bontbekplevier, als broedvogels van hetzelfde
biotoop, heeft, zij het in mindere mate, eenzelfde
achteruitgang doorgemaakt als de Strandplevier
(Hustings et al. 1997). am deze reden en om het
aantal nesten waarvan informatie kon worden verzameld
te vergroten, zijn Bontbekplevieren ook
betrokken in dit onderzoek.
[gratis pdf] [english summary]
|