OPDAM P (1997) Nederlandse Ornithologische Unie: Themadag Effecten van habitatversnippering op vogels en zoogdieren: Versnippering van habitat als probleem voor het behoud van vogelpopulaties. LIMOSA 70 (1): 36-36.
Hoe reageren vogelpopulaties op de versnippering van
hun habitat? Versnippering is het uiteenvallen van habitat
in kleinere, ruimtelijk gescheiden habitatplekken, het
kleiner worden van die plekken en het vergroten van de
onderlinge afstand. De effecten hiervan verschillen tussen
individuen en populaties. Voor individuen met een
groot territorium betekent het, dat het habitat binnen het
territorium verbrokkelt en dat het individu zich over grotere
afstanden moet verplaatsen om toch dezelfde hoeveelheid
voedsel tot zijn beschikking te hebben. Die toename
heeft echter een plafond: het individu wordt
kwetsbaarder voor ongunstige periodes en uiteindelijk is
de verhouding tussen energieopname en energieverbruik
kleiner dan een.
Standvogels en trekvogels (vooral de jonge dieren)
voeren dispersiebewegingen uit, die qua grootte varieren
in de orde van enkele kilometers tot tientallen kilometers.
Dispersie is het sleutelproces voor populaties in
versnipperd landschap. Bij toenemende afstand tussen
habitatplekken neemt immers de kans op een dispersieverplaatsing
tussen die plekken af. Bovendien neemt tegelijkertijd
de totale oppervlakte habitat af, en dus ook
de sterkte van de dispersiestroom. Anderzijds worden de
lokale populaties steeds kleiner en komen op steeds grotere
afstand van elkaar te liggen. De populatie valt uiteen
in een netwerkpopulatie of metapopulatie, met dispersie
als bindrniddel Metapopulaties zijn kenmerkend voor
een behoorlijke mate van versnippering. De lokale populaties
zijn tijdelijk afwezig door lokaal uitsterven, het
vaakst in de meest geisoleerde plekken. Optimaal habitat
wordt slecht benut en het herstelvermogen na sterke
populatiereductie (bijvoorbeeld na strenge winters of
droogte in Afrika) neemt af. Uiteindelijk sterven soorten
bij voortschrijdende versnippering uit.
De effecten van versnippering zijn bij veel soorten
vogels in Nederland meetbaar. Onderzoek op het IBNDLO
heeft aangetoond dat het in ieder geval geldt voor
heel wat soorten vogels van oude bossen, voor rietmoerasvogels
en voor het Korhoen. Het bleek dat versnippering
leidt tot onderbezetting van habitat tot ruim 50%.
Ook kunnen soorten uitsterven door versnippering. De
Middelste Bonte Specht broedt niet in Nederland als gevolg
van versnippering: habitat is aanwezig, al is het niet
veel. Versnippering gaat vaak samen met verslechtering
van de habitatkwaliteit. Helemaal zeker te scheiden zijn
deze factoren natuurlijk nooit, maar het is duidelijk dat
veel geschikt habitat nu en dan of meestal onbezet is als
gevolg van een te geïsoleerde ligging in verhouding tot
de oppervlakte. Ook lage dichtheden en het trage herstel
van soorten na rampjaren is goed met versnippering te
verklaren. Versnippering is in Nederland erkend als een
van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van
biodiversiteit. Tal van maatregelen, zoals de Ecologische
Hoofdstructuur, verbindingszones en mitigerende
maatregelen bij autosnelwegen om de barrière erking
te verzachten, zijn in uitvoering. Onderzoek laat Zien
welke soorten en op welke ruimtelijke schaal risico's lopen,
en hoe die maatregelen bijdragen aan behoud. Simulatiemodellen
en geografische informatiesystemen
zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel.
[gratis pdf] [english summary]
|