GRAVELAND J (1996) Watervogel en zangvogel: de achteruitgang van de grote karekiet Acrophalus arundinaceus in Nederland. LIMOSA 69 (3): 85-96.
Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus Met vee1 van onze moerasvoge1s gaat het niet gebieden was de Grote Karekiet vroeger talrijker best. Soorten a1s Roerdomp Botaurus stellaris, dan de Kleine Karekiet; nu is het aanta1 Kleine Woudaap lxobrychus minutus, Purperreiger Ardea Karekieten vaak ve1e ma1en groter (Lensink & purpurea, Zwarte Stern Chlidonias niger, Riet- Voge1werkgroep Arnhem e.o. 1993, Vergeer et al. zanger Acrocephalus schoenobaenus en Grote 1994, figuur 2). Dit contrast is intrigerend omdat Karekiet zijnde afge10pen decennia sterk in aan- de habitatkeus van Grote en Kleine Karekiet in de tal afgenomen. In het begin van de jaren tachtig broed- en in de overwinteringsgebieden e1kaar in liet Cave (1983) zien dat de afname van de Pur- be1angrijke mate overlappen (Cramp 1992). perreiger hoofdzakelijk te wijten was aan droogte Elders in West- Europa is de Grote Karekiet in weste1ijk Afrika. Recent werd aangetoond dat eveneens sterk in aanta1 afgenomen (Cramp dit ook ge1dt voor Rietzangers in Enge1and (Peach 1992). In Oost-Europa lijkt de stand stabie1, in et al. 1991). Voor de Nederlandse Rietzangers Zweden en Finland is de Grote Karekietjuist sterk 1ijkt hetzelfde het geva1 te zijn (R. Foppen in toegenomen (Koskimies 1981, Ho1mbring 1973, prep.). Bensch 1993). Eind jaren zestig broedden er min- Oorzaken voor de afname kunnen echter ook in der dan tien paar in Zweden, thans broeden er c. Nederland liggen. Grote Karekieten overwinteren 700 paar. grotendeels buiten de beruchte Sahe1zone en zijn De verschillen in aanta1sontwikke1ing tussen voor hun voedse1 minder afhankelijk van moeras- Grote Karekiet, Rietzanger en Kleine Karekiet en gebieden dan Rietzangers (G1utz von B10tzheim de verschillen tussen de trends in Nederland en & Bauer 1991). Toch is de Grote Karekiet veel Zweden wijzen erop dat de afname van de Grote sterker in aanta1 afgenomen dan de Rietzanger: in Karekiet in Nederland in be1angrijke mate veroorde periode 1975-83 nam de Rietzanger af van 17- zaakt wordt door veranderingen in de broedgebie- 30000 naar 15-20 000 paar en de Grote Karekiet den. De grootste resterende popu1aties van de van 1500 tot 350 paar (SovaN 1988). Het huidige Grote Karekiet in Nederland bevinden zich thans aanta1 Rietzangers is ongeveer 40% van het aantal in de naordelijke randmeren zoa1s Vossemeer, Kein beginjaren zestig (R. Foppen in prep.). De Gro- te1meer en Zwarte Meer (c. 150 paar, de Roder te Karekiet komt niet verder dan 5% (figuur 1). 1992), De Weerribben (20), de Loosdrechtse P1as- Het aanta1sverloop van de Grote Karekiet staat sen (40, Ellenbroek 1993), de Reeuwijkse P1assen in schri1 contrast tot dat van de Kleine Karekiet. (30, Staatsbosbeheer 1993) en in de Rijnstrangen Sinds de jaren vijftig is de Kleine Karekiet sterk onder Zevenaar (30, Lensink & Voge1werkgroep toegenamen en momentee1 broeden er 100000- Arnhem e.o. 1993). 150000 paar in ons land (SavaN 1988 In 1994 ben ik met een onderzoek begonnen naar de oorzaken van achteruitgang bijde Grote Karekiet. Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het Natuurbeleidsplan. Ret onderzoek concentreert zich weliswaar op een soort, maar de verwachting is dat de resultaten ook van belang zuHen zijn voor de bescherming van andere soorten, waaronder Roerdomp en Zwarte Stem. In de Nederlandse moerassen zijn een groot aantal veranderingen opgetreden die nadelig kunnen zijn voor de Grote Karekiet. Door een toename van het aantal kraaiachtigen (door verbossing van moerasgebieden en door de gunstige voedselsituatie) is de predatiedruk mogelijk toegenomen. Door onder meer verlanding en eutrofiering is de hoeveelheid geschikt riet en geschikt voedsel waarschijnlijk afgenomen. In de discussie wordt daar nader op ingegaan. De toegenomen recreatiedruk lijkt geen factor van belang gezien het grote aantal Grote Karekieten in de Loosdrechtse en Reeuwijkse Plassen. In dit artikel wordt de mogelijkheid besproken dat de afname van de Grote Karekiet wordt veroorzaakt door een afname van de riet- en voedselkwaliteit.
[gratis pdf] [english summary]
|