Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

SWENNEN C & MULDER T (1995) Ruiende Bergeenden Tadorna tadorna in de Nederlandse Waddenzee. LIMOSA 68 (1): 15-20.

Vanaf eind juni tot in augustus trekken de eenjarige en oudere Bergeenden uit Ierland, Engeland, Belgie, Nederland, Duitsland, Polen, de Baltische staten, Denemarken en Scandinavie massaal naar het Duitse deel van de Waddenzee. Zij verzamelen zich daar jaarlijks bij de Weser- en Elbemonding om hun vliegveren te ruien. Voaral in juli en augustus zijn hier zeer grote aantallen Bergeenden te vinden, die na het afwerpen van hun slagpennen gedurende ongeveer 30 dagen het vliegvermogen missen (Bauer & Glutz von Blotzheim 1968, Cramp & Simmons 1977). In de jaren zestig was het belangrijkste ruigebied het Grate Knechtzand ten noorden van de Wesermonding (Goethe 1961), maar in recente jaren liggen de grootste concentraties ten noorden van de Elbemonding bij het eiland Trischen. In het ruigebied bij de mondingen van Elbe en Weser werden in de jaren 1988-91 aantallen van ruim 147 000 (augustus 1990) tot ruim 180 000 (augustus 1988) Bergeenden geteld. Het maximum aantal in de verschillende deelgebieden wordt niet gelijktijdig bereikt en het totale aantal Bergeenden dat in het Duitse waddengebied ruit, wordt dan ook geschat op ongeveer 200 000 exemplaren (Nehls et at. 1992). Elders in NW-Eurapa zijn enkele kleinere ruiplaatsen. In Engeland hebben tot 1979 jaarlijks drie a vierduizend Bergeenden geruid in Bridgewater Bay; daarna is dit aantal sterk gedaald. Maar op enkele andere locaties zijn nieuwe ruiplaatsen ontstaan of ontdekt: in de Firth of Forth 2500 exemplaren in 1979 en in de Wash ruim 1000 exemplaren in 1980 (Cramp & Simmons 1977, Bryand 1981). In Nederland zijn vanaf het begin van deze eeuw ruiplaatsen bekend in de monding van de Westerschelde (Maebe & van der Vloet 1952). In de jaren vijftig tot heden wisselden de aantallen sterk van enkele honderden tot een maximum van bijna 5000 (Lebret 1956, Meininger & Snoek 1992). In het Haringvliet verbleven tussen 1969 en 1975 enkele honderden ruiende Bergeenden (OuweneeI1976) en in de jaren tachtig liepen de aantallen op tot 2000 (Ouweneel 1988, Meininger & Snoek 1992). Op het wad bij Vlieland ruiden in 1964 en vermoedelijk ook in 1965 minstens enkele honderden (Spaans & Swennen 1968), terwijl er in de jaren tachtig ongeveer 500 ruiden in het Lauwersmeer (Meeuw- sen & van Scharenburg 1988). Sinds enige jaren ruien er opmerkelijk grote aantallen Bergeenden in de Nederlandse Waddenzee. Op 21 augustus 1991 zagen we bij een telling van Berg- en Eidereenden in het gehele Nederlandse waddengebied een aantal groepen met in totaal 16 000 ruiende Bergeenden op het Friese wad, terwijl er 7 500 in slagpenrui waren op het Noordhollandse wad bij Wieringen. In het laatste gebied zijn de Bergeenden vanaf 1988 tot 1993 nader bekeken. In een korte bijdrage (Mulder & Swennen 1992) hebben we elders al melding gemaakt van grote aantallen ruiende Bergeenden in de Nederlandse Waddenzee. In dit artikel gaan we Bergeend Tadorna tadorna

[gratis pdf] [english summary]



limosa 68.1 1995
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster