HUSTING F, POST F & SCHEPERS F (1990) Verdwijnt de Grauwe Gors Miliaria calandra als broedvogel uit Nederland?. LIMOSA 63 (3): 102-111.
In de jaren veertig omschreef Haverschmidt (1942) op voor die tijd gedetailleerde wijze de ligging van de Nederlandse broedgebieden van de Grauwe Gors. Zijn verzuchting Nader onderzoek, naar de verspreiding van de Grauwe Gors Miliaria calandra, is echter zeer gewenscht, b1eef vooralsnog zonder respons. Pas in de jaren zeventig begon de met ornitho1ogische interesse stiefmoederlijk bedee1de soort meer de aandacht te trekken (o.a. Meijer 1976, 1977). In de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (Teixeira 1979) kon het eerste volledige overzicht worden getoond. Slechts weinig soorten zangvogels bleken een zo intrigerend verspreidingspatroon te hebben als de Grauwe Gars: enkele bolwerken en daartussen vrijwel niets. Dit patroon bleek globaal nog steeds overeen te komen met dat in de jaren veertig. Weinigen konden op dat moment bevroeden dat nauwelijks een decennium na het verschijnen van de broedvogelatlas een herziening van het overzicht nodig zou zijn. Aantallen en verspreiding zijn inmiddels immers ingrijpend gewijzigd.
[gratis pdf] [english summary]
|