KOOPMAN K (1990) Geslachtsverhouding bij Kokmeeuwen Larus ridibundus in Noord- Nederland. LIMOSA 63 (3): 89-93.

Bij de Kokmeeuw Larus ridibundus zijn de geslachten in het veld niet te onderscheiden op grond van uiterlijke kenmerken. Zoals bij aile Laridae zijn mannen iets groter dan vrouwen, doch er is veel overlap in standaardmaten als vleugel- en snavellengte. De vastgestelde verschillen in die maten tussen groepen zijn terug te voeren tot geslachts- en leeftijdsverschillen, aangezien er geen sprake is van geografische variatie binnen de Europese populatie (Glutz von Blotzheim & Bauer 1982, Cramp & Simmons 1983). Coulson et al. (1983) en Rein & Martens (1988) vonden met behulp van waarschijnlijkheidspapier dat aan de hand van de koplengte + snavellengte (verder koplengte) het geslacht met een vrij grote mate van nauwkeurigheid kan worden bepaald. Vit beide studies blijkt dat zowel in NO-Engeland als BR-Duitsland en Denemarken 's winters meer mannen dan vrouwen voorkomen. Gezien de aard van de artikelen werd verder niet ingegaan op de mogelijke oorzaken. Rein & Martens (1988) uitten het vermoeden dat in de winter het aandeel vrouwen ten zuidwesten van Sleeswijk-Rolstein aanzienlijker hoger is. Tijdens de ringactiviteiten van de steltloperringgroep van de Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF) zijn flinke aantallen volgroeide Kokmeeuwen gevangen. In dit artikel wordt ingegaan op de geslachtsverhouding van Kokmeeuwen in NoordNederland en op de oorzaken van eventuele verschillen hierin

[gratis pdf] [english summary]