PHILIPPONA J (1985) De Noordoostpolder als overwinteringsgebied voor ganzen. LIMOSA 58 (1): 1-6.
De Noordoostpolder (NOP) viel droog in 1942. Hierna ontstonden moerasvegetaties die met de kwelplassen achter de westelijke dijk in voor- en najaar een ideaal habitat vormden voor de Grauwe Gans Anser anser die talrijk voorkwam. De gunstige omstandigheden verdwenen, maar het cultuurland dat geleidelijk door de ontginning ontstond, werd later van belang als voedselgebied voor Kolgans A. albifrons, Rietgans A. fabalis en Brandgans Branta leucopsis. De Grauwe Gans kwam ook terug, maar in kleinere aantallen dan in de pionierfase van de polder. Dit artikel is een vervolg op een eerder verschenen stuk (de Jong & Philippona 1975). Behalve aan de telresultaten in 1964 - 1984 wordt ook aandacht besteed aan voedselkeuze en interspecifieke groepsvorming. Grauwe Gans Anser anser Kolgans Anser albifrons Rietgans Anser fabalis Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus = Anser fabalis brachyrhynchus Brandgans Branta leucopsis Dwerggans Anser erythropus Sneeuwgans Chen caerulescens Indische Gans Anser indicus Zwarte Rotgans = Zwartbuikrotgans Branta nigricans # Branta bernicla nigricans Witbuikrotgans Branta hrota = Branta bernicla hrota
[gratis pdf] [english summary]
|