Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

VOOUS KH (1980) Personalia: In memorium Pieter Lambertus Ploeger 1916 - 1977. LIMOSA 53 (3): 106-107.

Op 10 mei 1977 overleed op 61-jarige leeftijd na een langdurige ziekte die lichaam en geest verlamde, Dr. P. L. Ploeger, fysisch geograaf maar bovenal veldomitholoog en meer dan 30 jaar lid van de Nederlandse Omithologische Unie.
      Pieter Lambertus Ploeger werd op II januari 1916 te Amsterdam geboren. Hij behaalde hier zijn onderwijzersakte in 1934. Pas in januari 1938 vond hij - in de zware crisisjaren - een baan en wei die van "kwekeling met akte" te Amsterdam. Sedertdien is hij zijn le yen lang in het onderwijs gebleven: aan lagere scholen, MULO-scholen (Loenen aan de Vecht, Bussum), driejarige HBS (Amsterdam), Spinoza Lyceum (Amsterdam), vijfjarige HBS (Hilversum, conrector), Geografisch en Planologisch lnstituut van de Vrije Universiteit Amsterdam (1970-1971) en Fysisch Geografischen B0demkundig Laboratorium van deUniversiteit van Amsterdam (lector, 1971-1977). Deze ontwikkeling en ontplooiing heeft hij weten te bewerkstelligen door hard werken en studeren, waardoor hij naast zijn Hoofdakte (1936) nog vijf andere L.O.-aktes en vervolgens, in 1950, de M.O.-akte Aardrijkskunde aan de Universiteit van Amsterdam behaalde. Daarmee nog niet tevreden begon hij in 1953 aan de doctoraalstudie Fysische Geografie en verkreeg in 1959 het doctoraaldiploma cum laude aan de Universiteit van Amsterdam.
      Schrijver dezes heeft Piet Ploeger in al die jaren gekend; eerst als mede NJ.N.-er, vogelwaarnemer en vriend; vervolgens in zijn functie als begeleider van een doctoraalonderzoek in de zoögeografie (over vogels) in het Zoölogisch Museum van Amsterdam; nog later als gastpromotor aan de Universiteit van Amsterdam, waar Ploeger op 17 januari 1968 promoveerde op het proefschrift "Geographical differentiation in arctic Anatidae as a result of isolation during the Last Glacial" (Ardea 56 (1968): 1-159). Op zichzelf was het al een zeldzaamheid dat een fysisch geograaf een zoögeografisch onderwerp wist te beheersen. Tegelijkertijd was het een waagstuk om op de grens van beide disciplines te balanceren. Tenslotte was het een belevenis, allereerst voor de promovendus om, omringd door zijn twee dochtes als paranimfen, zijn verdediging te voeren en niet minder voor de promotor om een promovendus "af te leveren" van zo'n oude vriendschap en ouder dan hijzelf. Het proefschrift is ook in het buitenland zeer goed ontvangen en werd wei als een model van echt zoögeografisch werk aangemerkt.
      Na zijn promotie heeft Ploeger zich nog meer dan voorheen ingezet voor vorm en inhoud van het aardrijkskunde-onderwijs zowel op de middelbare scholen als aan de universiteiten. Zij n openbare les als lector in de algemene en propedeutische Fysische Geografie en Fysische Landschapsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam op 15 oktober 1973 over "De positie van de Fysische Geografie in het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs" legt daarvan getuigenis af. Over het vele dat hij voor studenten in de Fysische en Sociale Geografie heeft gedaan, schrijft D. G. Jongmans in een Tn memoriam in het Geografisch Tijdschrift II (1977): 153-154.
      Piet Ploeger was bovenal een veldornitholoog, plantenkenner en natuurgenieter, serieus begeleider van tellingen in en om Zuid-Flevoland door de Vogelwerkgroep 't Gooi; voorts bewonderaar van Terschelling vanwaar zijn vader kwam. Korte tijd was hij lid van de Natuurbeschermingsraad als opvolger van schrijver dezes. Over vogels heeft hij behalve in zijn proefschrift en als inzender van veldwaarnemingen in de rubriek "Ornithologie van Nederland", weinig gepubliceerd. Veel meer over geografische zaken en dan meestal samen met bekende Nederlandse geografen als A. Blonk, J. Brummelkamp en J. J. Fahrenfort. Ploeger had een zeer veelzijdige belangstelling en verrichtte alles wat hij deed met grote grondigheid en toewijding. Hij had veel vrienden. Zijn laatste levensjaar in ziekenhuis en verpleeghuis is voor hem en zijn vrouw, Johanna M. van Ackooy, met wie hij in 1940 was gehuwd, en hun .twee dochters, zwaar geweest. Zijn grote ijver (graag spotte hij met zichzelf als een "druk" of "nijver baasje") en enthoasiasme voor zijn werk leven voort in de nagedachtenis van de velen die hem gekend hebben.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 53.3 1980
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster