VOOUS KH (1972) Korte mededelingen: Afwijkende populatie Koolmezen. LIMOSA 45 (1): 90-92.

Reeds enkele jaren lang worden door Dr. J. A. Smits te Hilversum bij zijn routine-ringwerk regelmatig Koolmezen gevangen, die hem opvielen door hun bleke verenkleed. Het waren zowel mannetjes als vrouwtjes, zowel meerjarige als jonge vogels, zodal bij hem al spoedig de gedachte uitging naar de aanwezigheid van een afwijkend kenmerk in een overigens normale Koolmezen populatie. De afwijkende eigenschap heeft klaarblijkelijk een kleine verspreiding, want de bedoelde vogels zijn aIleen in en random Dr. Smit's tuin aange? troffen. De vogels zijn niet aIleen in de hand maar ook vrij vliegend als zodanig te onderscheiden. In totaal werden enkele tientallen bleke exemplaren geringd. Dr. Smits toonde mij enkele van zijn gevangen vogels, zowel normale als bleke exemplaren. Een van de bleke exemplaren werd opgenomen in de collectie van het Zoologisch Museum te Amsterdam CoIl. Nr. 23.120, a overjarig, 9 januari 1971, vleugel 75, staart 69 mm. De vogel vah op door het vrijwel ontbreken van groen op de bovenzijde, waardoor de mantel er overwegend mat-blauwgrauw uitziet, met iets van groen in de nek. Op de onderzijde ontbreekt het geel vrijwel volkomen; links en rechts van de zwarte buikstreep is de kleur bleek en vuil beige-gelig, op een afstand 1ijkt het vui1licht grijs, wat donkerder op de flanken. Dr. H. N. KJuyver, wien ik er naar vroeg, verzekerde mij dat noch hemzelf noch een van zijn medewerkers tijdens hun uitvoerige Koolmezenstudies ooit zulke bleke vogels onder de ogen zijn gekomen. Het Hilversumse exemplaar heb ik met grote series Koolmezen uit het gehele Euraziatische verspreidingsgebied vergeleken, waarbij voora1 de Collectie Meinertzhagen in het Brits Museum van Natuurlijke Historie in Londen van groot nut was.

[gratis pdf] [english summary]