HELLEBREKERS WPJ & VOOUS KH (1964) Nestparasitisme van de Krooneend. LIMOSA 37 (1): 5-11.
Verscheidene auteurs hebben melding gemaakt van het verschijnsel van
nestparasitisme bij de Krooneend (Netta rufina). In Nederland werden
Krooneend-eieren aangetroffen in de nesten van Wilde Eend en Witoogeend
(Voous 1944, 1947; Brouwer, vide Timmerman 1962, p. 29). In Denemarken
werden nesten met eieren van Tafeleend en Krooneend dooreen vastgeste]
d en Krooneend-jongen waargenomen, die door Wilde Eend-wijfjes
werden geleid (Loppenthin 1960). Ook schijnen Krooneenden bij elkaar
te leggen, dus bij elkaar te parasiteren, waaruit in het Bodenmeer in ZuidDuitsland
nesten met niet minder dan 32 eieren zijn voortgekomen (Jauch
1948).
Toen de Krooneend zich in 1961 als broedvogel ging vestigen op de
eilandjes in het Veluwemeer-Zuid (tussen E]burg en Harderwijk), werden
nog datzelfde jaar tevens verschillende gevallen van nestparasitisme geconstateerd.
In de eerste plaats ontdekte vogelwachter Bos een soortgelijk
geval als vermeld door Jauch (vide supra): van de totaal 30 Krooneendeieren
in een nest liet hij er 14 uitbroeden door een ]okeend en 16 door
de Krooneend zelf; van beide groepen kwamen de eerste eieren op dezelfde
dag uit (zie Limosa 36: 13). Maar ook samenleggen met in ieder geval Wilde
Eend werd waargenomen op het 4e eilandje (bij Harderwijk) in VeluwemeerZuid.
Dit was eveneens het geval met een nest op het Ketelmeereilandje
(tussen Roggebotsluis en Ketelhaven), dat door Bos en Dr. C. G. B. ten
Kate werd gevonden (zie ibidem). Het leek daarom gewenst in volgende
broedseizoenen een nader onderzoek in te stellen. Daartoe werden door
Hellebrekers en ten Kate op 9 juni 1962 en op 4 juni 1963 met de vogelwachter
van het Staatsbosbeheer, de heer E. Bos, in 1963 tevens vergeze]d
door de assistent van het Staatsbosbeheer, de heer A. van den Berg, bezoeken
gebracht aan het derde en vierde eilandje in het Veluwemeer-Zuid. Tijdens
deze bezoeken, die in verband met de talrijke op de eilandjes broedende
vogels een kort en vluchtig karakter hadden, werd een aantal eende-nesten
gei"nspecteerd, die merendeels tevoren reeds door de bewakers waren gevonden
en onderzocht. Nesten werden gezien welke bebroed werden door
Krooneend Netta rufina
Wilde Eenden, Krakeenden en Krooneenden; verscheidene gevallen van
nestparasitisme van de Krooneend konden daarbij worden vastgesteld. De
beschrijving van de nesten voIgt hieronder. In 1963 konden ook enkele
verlaten legsels worden verzameld en de verzameldeeischalen worden gemeten
en gewogen.
[gratis pdf] [english summary]
|